Bij het opstellen van de begroting hanteren wij de volgende uitgangspunten:
- Prijsstijgingen: Bij de begroting 2020 is als bezuinigingsmaatregel besloten om in 2020 en 2021 de nullijn te hanteren voor prijsstijgingen. Op grond hiervan worden de budgetten voor 2021 bevroren en dienen prijsstijgingen binnen de budgetten te worden opgevangen. Aan de inkomstenkant worden de tarieven van de belastingen en heffingen met een inflatiecorrectie van 2% verhoogd.
- OZB: In de begroting 2020-2024 is een extra OZB-verhoging opgenomen. Het gaat om een gefaseerde verhoging (€ 60.000 - € 120.000 - € 180.000) gedurende de jaren 2021 t/m 2023. De realisering van deze maatregel is afhankelijk van de ontwikkeling van de begrotingspositie. Gelet hierop stellen wij voor om de eerste stap te effectueren en de OZB-opbrengst in 2021 met € 60.000 te verhogen.
- Afvalstoffenheffing: Er wordt uitgegaan van kostendekkende tarieven. Deze worden na de zomer becijferd op basis van de reinigingsbegroting. Evenals in voorgaande jaren kan er in 2021 geen overschot in de egalisatievoorziening via tariefsverlaging aan de inwoners worden teruggegeven. In de voorziening ontbreken daarvoor de middelen.
- Rioolheffing: In december 2019 is het Gemeentelijk Rioleringsplan voor de periode 2019-2023 vastgesteld. Ten aanzien van de rioolheffing is besloten tot een tariefstijging met € 3,00 per jaar in de jaren 2020 en 2021 (exclusief inflatiecorrectie). In het tarief 2021 zal de tweede stap van € 3,00 worden verwerkt.
- Hondenbelasting: Bij de behandeling van de Kaderbrief 2019 heeft de raad een motie aangenomen waarin het college wordt opgeroepen om voorbereidingen te treffen om de hondenbelasting vanaf 2019 in maximaal 10 jaar gefaseerd af te schaffen. Er is geen financiële dekking aangewezen voor de afschaffing van de belasting. Jaarlijks wordt in de Kaderbrief bezien of de afschaffing in het komende begrotingsjaar tot de financiële mogelijkheden behoort. In 2019 is de eerste tranche van de afschaffing van de hondenbelasting uitgevoerd waarbij de tarieven met 10% zijn verlaagd. Bij de Kaderbrief 2020 heeft de raad een amendement aanvaard om de tweede stap van de gefaseerde afschaffing voor 2020 uit te stellen, en zolang de meerjarenbegroting het niet toelaat de gefaseerde afschaffing voor de periode 2021-2023 uit te stellen. Als gevolg hiervan is de tweede stap van de afschaffing van deze belasting in 2020 niet doorgevoerd. Gelet op de begrotingspositie stellen wij voor om ook de derde stap in 2021 uit te stellen. Dit betekent dat de tarieven in 2021 alleen met inflatiecorrectie worden aangepast.
- Het percentage voor de rentebaten in de begroting wordt afgestemd op het meerjarig te verwachten rendement op beleggingen. De rente is op dit moment nog steeds zeer laag. Voor 2021 gaan we evenals in 2020 uit van een rendement van 0,5%. In meerjarenperspectief handhaven we het rendement op 1%.