Financieel beleid

Inleiding

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

We constateren dat deze kadernota onder bijzondere omstandigheden tot stand is gekomen. Het is lastig om een goed meerjarenperspectief te schetsen, vanwege de grote hoeveelheid onzekerheden over de Rijksinkomsten. De uitkomsten van het regeerakkoord zijn van groot belang om toekomstige ambities of bezuinigingen te kunnen vormgeven. Helaas is het regeerakkoord er nog niet.

Het meerjarenperspectief geeft op dit moment een somber beeld. De kosten nemen toe en de baten blijven achter. De zorgkosten krijgen we steeds meer beheersbaar. Desondanks worden in deze kadernota verruimingen van de zorgkosten voorgesteld.

Voor 2022 bieden wij de begroting sluitend aan. Dit wordt mogelijk door een aantal structurele maatregelen en een bescheiden stelpost met betrekking tot “Rijksinkomsten Jeugdzorg/WMO abonnementstarief” op te nemen. Op dit moment hebben wij als gemeente Leusden nog geen pasklaar antwoord op de vraag hoe we de begroting vanaf 2023 sluitend krijgen. Hiervoor zal het nodig zijn een plan te maken met concrete ombuigingsmaatregelen.

In het laatste jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen zijn wij terughoudend met nieuw beleid en ook met ombuigingen die niet makkelijk zijn terug te draaien. Met deze kadernota willen wij een transparant beeld schetsen over de financiële (on)-mogelijkheden voor de toekomst. Ook schetsen wij relevante maatschappelijke ontwikkelingen voor de komende jaren.

In hoofdstuk 2 worden de uitkomsten voor de Kadernota 2022 weergegeven. Het bestaand beleid wordt in hoofdstuk 3 financieel doorgerekend. In hoofdstuk 4 worden de kaders voor de begroting voorgelegd, inclusief een aantal maatregelen. Hoofdstuk 5 geeft antwoord op de vraag, hoe lang gemeente Leusden kan blijven steunen op haar reserves. Het nieuw beleid komt in hoofdstuk 6 aan de orde. In hoofdstuk 7 benoemen we risico’s die relevant zijn voor de komende begroting. Een doorkijk naar 2023 met toekomstige beschouwingen schetsen we in hoofdstuk 8 en 9. Wij sluiten af met een conclusie in hoofdstuk 10 en het voorstel tot besluiten in hoofdstuk 11.

Financiële uitkomsten Kadernota 2022

Financiële doorrekening bestaand beleid

Terug naar navigatie - Financiële doorrekening bestaand beleid

De financiële uitkomsten van de Kadernota 2022 zijn in de onderstaande tabel weergegeven:

Uitkomsten Kadernota 2022

De uitkomsten van deze Kadernota 2022 zijn het eerste jaar sluitend. De onzekerheden vanuit het Rijk vormen nog geen onderdeel van de cijfers. De uitkomsten vanuit het Rijk kunnen zowel positief als negatief uitvallen. Het is lastig hierop te anticiperen. In hoofdstuk 7 gaan we in op de risico’s die we hierbij voorzien.

Financiële doorrekening bestaand beleid

Financiële doorrekening bestaand beleid

Terug naar navigatie - Financiële doorrekening bestaand beleid

In de Voorjaarsnota 2021 zijn de begrote meerjarige uitgaven en inkomsten voor bestaand beleid vanaf 2021 geactualiseerd. Dit betreft de financiële vertaling van door college en raad genomen besluiten en de effecten van autonome ontwikkelingen. De actualisatie van het bestaand beleid in deze Kadernota is € 933.000 nadelig voor 2022. Daarmee komt het begrotingssaldo exclusief nieuw beleid op € -497.000 negatief in 2022.

Financiële doorrekening bestaand beleid

De Voorjaarsnota geeft een structurele verslechtering voor alle begrotingsjaren. Dit ontstaat voor een groot deel door het verhogen van de nieuwe zorgkosten Jeugdzorg & WMO. De toename is tweeledig. Ten eerste betreft dit het structurele voordeel dat vervalt door een wijziging in de regionale risicoverevening specialistische jeugdzorg, zijnde € 460.000. Dit wordt specifiek toegelicht in de voorjaarnota 2021 op pagina 12. Ten tweede zijn, ondanks een bescheiden afvlakking van de volumegroei, de begrote budgetten nog niet voldoende om de verwachte toekomstige zorgkosten op te vangen. Het verschil ontstaat met name door de in werkelijkheid procentueel hogere volume- en prijsstijgingen ten opzichte van het percentage waar het Rijk rekening mee houdt. De verwachting is dat vanaf 2024 de zorg wel binnen de percentages van het Rijk haalbaar is.
De effecten per domein zijn als volgt:

Mutaties bestaand beleid per domein

Een toelichting op deze posten kunt u vinden in de voorjaarsnota 2021.

Jaarrekeningresultaat 2020

Terug naar navigatie - Jaarrekeningresultaat 2020

De jaarrekening sluit met een negatief resultaat van € 0,35 miljoen (exclusief het positieve resultaat van het grondbedrijf ad € 0,5 miljoen).
Bij tussentijdse rapportages en andere raadsbesluiten is in 2020 per saldo € 0,8 miljoen aan de algemene reserves onttrokken en per saldo € 0,15 miljoen aan de reserve sociaal domein. Het feitelijke tekort op de exploitatie van de algemene dienst in 2020 bedraagt derhalve € 0,9 miljoen voor begrotingsaanpassingen in de voorjaarsnota en najaarsnota. In de jaarrekening 2020 vindt u de factoren die van invloed zijn geweest op het resultaat.

Realisatie bezuinigingen uit 2020

Terug naar navigatie - Realisatie bezuinigingen uit 2020

In de programmabegroting 2020-2023 en de Kadernota 2020 is een pakket aan bezuinigingsmaatregelen opgenomen. Het totaal aan bezuinigingsmaatregelen sluit in meerjarenperspectief op een bedrag van € 1,7 mln. De voortgang en realisatie van de maatregelen wordt jaarlijks tweemaal via een monitor als bijlage bij de Voor- en Najaarsnota verstrekt.
In onderstaande tabellen wordt de stand van zaken weergegeven.

Realisatie bezuinigingsmaatregelen begroting 2020-2023

Nog te realiseren bezuinigingen uit begroting 2020-2023

Een groot gedeelte (83%) van de door de raad vastgestelde maatregelen uit 2020 is inmiddels per april 2021 gerealiseerd. Een deel is niet haalbaar, structureel € 80.000. Deze structurele aframing betreft de inkomstenverhogende maatregel waarbij leges in rekening worden gebracht voor vragen over vergunningsvrij bouwen. Per 2024 blijft er nog een taakstelling van € 291.000 over.

Algemeen financieel beeld

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In de kadernota 2021 is vorig jaar een hoofdstuk “algemeen financieel beeld” toegevoegd. De aanleiding hiervoor was het tekort op de algemene dienst in 2018 van € 1,6 miljoen en in 2019 € 2,7 miljoen. Bij de kadernota 2021 werd inzicht gegeven in met name het structureel financieel evenwicht, de tekorten die tussentijds incidenteel werden bijgeraamd en de ontwikkeling in het vreemd vermogen. In deze kadernota wordt dit beeld geactualiseerd en staat de vraag centraal “Hoe lang kan gemeente Leusden nog blijven steunen op haar reserves”.

Terugblik
De externe omstandigheden zijn erg gewijzigd. Meer taken, minder middelen. Weinig ruimte voor lokale ambities. Dat maakt besturen lastig, schept beperkingen en geeft onzekerheden. De financiële cijfers van de afgelopen jaren laten (mede daardoor) een minder financieel solide beeld zien dan we zouden willen. Beperkte stortingen in de reserves en forse onttrekkingen. Werkelijke structurele inkomsten en uitgaven blijken achteraf niet voldoende in evenwicht, ondanks een aanvankelijk sluitende begroting. De inkomsten vanuit het Rijk lijken steeds onvoorspelbaarder te worden. In deze omstandigheden is het logisch te steunen op reserves uit het verleden.
Desondanks ontstaat wel de vraag wat huidige keuzes gaan betekenen voor de toekomst.

Ontwikkeling structureel evenwicht

Terug naar navigatie - Ontwikkeling structureel evenwicht

De laatste jaren is het steeds moeilijker om een financieel structureel evenwicht te vinden tussen de inkomsten en uitgaven in de exploitatie. Hierdoor is het nodig gebleken te steunen op de vrij beschikbare reserves.
Wanneer we kijken naar de grepen in de vermogenspositie van de afgelopen jaren, zien we dat dit beeld wordt bevestigd in onderstaande grafiek. De afgelopen drie jaar hebben we de algemene reserve en de reserve sociaal domein moeten inzetten om tekorten te dekken. Tekorten die bij de voor- en najaarsnota tussentijds zijn bijgesteld.

Saldo begrotingsbijstellingen per jaar uit vrij beschikbare reserves

Ontwikkeling vrij beschikbare reserves

Terug naar navigatie - Ontwikkeling vrij beschikbare reserves

Het vrij besteedbare deel van het vermogen wordt gevormd door de algemene (risico) reserves. Deze reserves zijn niet bedoeld om toekomstige kosten in de exploitatie mee af te dekken, zoals de reserve kapitaalslasten of de voorziening IBOR.

Onderstaand is de grafiek uit de vorige kadernota aangevuld met het jaar 2021 en een prognose tot en met 2024. Hierin zijn de resultaten uit de jaarrekening 2020, de voorjaarnota 2021 en het nieuw beleid in deze kadernota 2022 reeds verwerkt.

Verloop vrij beschikbare reserves

We zien dat de algemene (risico)reserve in 2021 op niveau is gebracht om weer te voldoen aan de weerstandsratio van minimaal 1. Deze ophoging is ten koste gegaan van de algemene reserve toevoeging exploitatie. In deze reserve resteert vanaf 2023 nog een saldo van € 195.000. Deze reserve is vanaf 2019 verder gedaald door uitnames voor het CUP € 1,2 miljoen, de organisatieontwikkeling € 1,9 miljoen en om het weerstandsniveau te herstellen € 1,6 miljoen. In de algemene reserve flexibel deel resteert per 2024 nog een saldo van € 55.000. Hiermee hebben deze twee vrij beschikbare reserves nagenoeg geen saldo meer.

In onderstaande grafiek worden deze vijf reserves bij elkaar opgeteld. In het totaal van deze vijf reserves zitten meer middelen dan het benodigd weerstandsvermogen. Het benodigd weerstandsvermogen in deze grafiek is het deel voor de algemene dienst en het deel voor het grondbedrijf. Het verschil per 2024 is € 1,7 miljoen. Dit bedrag kan gezien worden als vrij beschikbare middelen binnen de algemene risicoreserves om toekomstige onvoorspelbare tekorten mee op te vangen of incidentele begrotingsposten incidenteel te bekostigen.

Prognose saldo vrij beschikbare reserves per 2024

Ontwikkeling liquide middelen en leningen

Terug naar navigatie - Ontwikkeling liquide middelen en leningen

Door de inzet van reserves om investeringen of tekorten in de exploitatie mee te voldoen ontstaat er een financieringsvraagstuk. Er zijn liquide middelen nodig om de investering of andere verplichtingen te kunnen betalen. Hierdoor neemt de liquiditeitspositie in eerste instantie af en ontstaat er op een zeker moment meer behoefte aan vreemd vermogen.

Onderstaande grafiek geeft deze beweging weer. Vooralsnog betreft het huidige vreemd vermogen in beginsel projectinvesteringen in vastgoed, waar een waarde van het vastgoed op de balans tegenover staat. Hierdoor verandert de vermogenspositie niet direct. Echter er is ook sprake van het financieren van tekorten in de exploitatie. Hierdoor neemt het eigen vermogen wel af. Hier staan immers geen waarden tegenover op de balans. Voor Leusden betekent dit een kentering in haar financiële huishouding. Met andere woorden: als de begrotingen en jaarrekening meer structureel sluitend zouden zijn betekent dit ook, dat minder aantrekken van vreemd vermogen nodig is en minder afname van het eigen vermogen en de reserves.

Medio 2021 wordt een nieuwe lening aangetrokken van € 6.350.000. In 2020 is de liquiditeit positief beïnvloed door de inkomsten uit het grondbedrijf en de compensatiemiddelen Corona. Dit is verwerkt in onderstaande grafiek.

Verloop liquide middelen en leningen

Ontwikkeling weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Ontwikkeling weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen wordt gevormd door de algemene risicoreserve basisdeel. Weerstandsvermogen is nodig om risico’s op te vangen. De risico’s worden gekwantificeerd in een benodigd weerstandsvermogen. De verhouding tussen deze twee is de weerstandsratio. In onderstaande grafiek geven we de ontwikkeling van de weerstandsratio weer.

Verloop van het weerstandsvermogen en weerstandsratio

We zien vanaf 2015 dat de weerstandsratio onder de norm van 1 komt. Dit werd enerzijds veroorzaakt door het lagere weerstandsvermogen, maar anderzijds ook door de stijgende risico’s c.q. de omzet van onze begroting.

In 2020 is besloten het weerstandvermogen te verhogen met 1,6 miljoen om de ratio 1 te herstellen. In de tussentijd is deze reserve positief beïnvloed door een incidenteel voordeel uit de september circulaire 2020 en een incidentele afdracht uit het grondbedrijf in 2020. De weerstandsratio bedraagt op het moment van schrijven 1,15. Dat is ruim binnen de afgesproken bandbreedte van 0,8 - 1,2.

Conclusie

Terug naar navigatie - Conclusie

Leusden was een gemeente met een heel sterke reservepositie. Er is de afgelopen 10 jaar sprake van een dalende trend die bij ongewijzigd lokaal- en Rijksbeleid nog verder zal doorzetten. De hoeveelheid incidentele middelen om onverwachte tussentijdse tekorten op te vangen voor 2021 en voor 2022 zijn nog haalbaar. Hierna zullen de tekorten binnen de bestaande middelen moeten worden opgevangen. Dit betekent dat er, bij ongewijzigde omstandigheden, nog enkele jaren zijn om verder te groeien naar een gezond financieel structureel evenwicht.

De risicoreserves zijn momenteel voldoende op niveau. Deze kunnen in ongunstige omstandigheden ook worden aangesproken om een periode te overbruggen om tot structurele ombuigingen te komen.