De rijksoverheid voegt (delen van) 26 wetten die regels stellen over de fysieke leefomgeving samen tot één Omgevingswet. Dit leidt tot nieuwe instrumenten, bevoegdheden, verplichtingen en verschuivingen in verantwoordelijkheden van overheden en partijen in de samenleving. Met de nieuwe Omgevingswet beoogt de rijksoverheid de volgende doelen:
- minder regels en planvormen;
- meer samenhang in beleid en regels en betere besluitvorming;
- snellere procedures;
- meer afwegingsruimte voor de lagere overheden;
- betere mogelijkheden tot participatie en samenwerking bij planvorming.
De invoering van de Omgevingswet staat in 2019 gepland. Nog lang niet alle bijbehorende regels en protocollen zijn al bekend, maar duidelijk is wel dat de impact van de wet op de organisatie groot is. Na de invoering van de drie decentralisaties in het sociaal domein komt er nu een grote verschuiving in het fysieke domein.
De komst van de Omgevingswet vraagt om nieuwe kaders en visie met betrekking tot dienstverlening, participatie, en bestuurlijke afwegingsvrijheid. De structuurvisies en bestemmingsplannen verdwijnen en de raad zal in plaats daarvan een omgevingsvisie en een omgevingsplan moeten vaststellen, die een veel bredere reikwijdte hebben dan nu gebruikelijk is in de ruimtelijke ordening. Hier maken voortaan ook aspecten als gezondheid en sociaal-maatschappelijke beleid deel van uit. Sectorale beleidsvisies kunnen slechts als onderdeel van de integrale omgevingsvisie bestaan. De wijze waarop de raad haar kaderstellende en controlerende rol uitoefent verandert dus ook. Bij het opstellen van de omgevingsvisies (zie hiervoor) houden we voor zoveel mogelijk rekening met de komst van de Omgevingswet.
De nieuwe Omgevingswet stimuleert en borgt een grote rol voor de inbreng van partijen uit de samenleving aan de voorkant van planvorming. In die zin biedt de nieuwe wet kansen om beter aan te sluiten bij de Leusdense manier van werken: de samenleving voorop. De huidige regelgeving in de ruimtelijke ordening gaat immers nog steeds uit van planvorming, kaderstelling èn uitvoering door de overheid, met een focus op juridische beroepsmogelijkheden voor de samenleving achteraf.
De gemeente krijgt meer bestuurlijke afwegingsruimte om eigen keuzes te maken, waardoor meer beleidsvrijheid ontstaat om flexibeler te zijn teneinde gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken dan wel juist steviger in te zetten op het behoud van omgevingswaarden, het creëren van nieuwe omgevingswaarden of het tegengaan van ongewenste ontwikkelingen. Ontwikkelaars en initiatiefnemers komen meer aan de lat te staan en het Rijk en de Provincie bereiden ook een omgevingsvisie voor die van grote invloed zal zijn op de speelruimte die de gemeente straks daadwerkelijk krijgt.
Er komt een verschuiving naar meer eigen verantwoordelijkheid in het naleven van regels en minder vergunningverlening. Dit vraagt om een nieuw dienstverleningsconcept voor het omgevingsloket en hierdoor zal handhavingsbeleid moeten veranderen. De rol van de RUD zal hierdoor ook opnieuw worden gedefinieerd. In het kader van de Omgevingswet zal ook landelijk een digitaal (kaart)informatiesysteem worden ontwikkeld. Hiervoor moeten veranderingen worden aangebracht in software en informatieprocessen. De nieuwe wet leidt dus tot herinrichting van werkprocessen en systemen en tot organisatieverandering in zowel structuur als cultuur. Vanzelfsprekend zal dit effecten hebben op de begroting.
Wij zijn gestart met de verkenning van de opgave en zullen in 2017 een plan van aanpak opstellen voor de implementatie van de Omgevingswet. De uitvoering van dit plan zal plaatsvinden in 2018. Hiervoor zijn in de begroting 2017 via nieuw beleid extra middelen van € 300.000 beschikbaar gesteld. Immers: tijdens de verbouwing moet de winkel wel open blijven. Of deze middelen ook voor 2018 toereikend zullen zijn is nu nog niet te zeggen.