Uitgaven

3,3%
€ 1.832
3,3% Complete

Inkomsten

68,44%
€ 37.982
68,44% Complete

Saldo

0%
€ 36.150

Algemene dekkingsmiddelen en Onvoorzien

Uitgaven

3,3%
€ 1.832
3,3% Complete

Inkomsten

68,44%
€ 37.982
68,44% Complete

Saldo

0%
€ 36.150

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In de vier programma’s van deze begroting zijn de specifieke lasten en baten per programma opgenomen. Daarnaast heeft de gemeente ook lasten en baten die niet aan een programma zijn toe te rekenen. Het betreft de algemene uitkering, de algemene belastingen, de financiering,  de onvoorziene uitgaven en de stelposten en de vennootschapsbelasting. Deze nemen we op bij de Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien. Onderstaand geven wij het totale overzicht en een toelichting per taakveld.

Wat mag het kosten? (bedragen x € 1.000)

Terug naar navigatie - Wat mag het kosten? (bedragen x € 1.000)
Exploitatie Werkelijk 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 MJR 2019 MJR 2020 MJR 2021
Lasten -996 -1.118 -1.832 -2.421 -2.527 -2.955
Baten 29.104 36.434 37.610 38.885 39.483 39.863
Gerealiseerd saldo van baten en lasten 28.108 35.316 35.778 36.464 36.956 36.908
Onttrekkingen 3.612 1.357 372 361 108 29
Stortingen -1.986 432 0 0 0 0
Mutaties reserves 1.626 1.789 372 361 108 29

Saldo taakvelden

Terug naar navigatie - Saldo taakvelden
(bedragen x € 1.000) 2016 2017 2018 2019 2020 2021
0.5 Treasury 130 446 96 155 212 181
0.61 OZB woningen 3.924 3.724 3.757 3.894 3.928 3.951
0.62 OZB niet-woningen 2.196 2.415 2.520 2.541 2.562 2.583
0.64 Belastingen overig 213 209 212 212 212 212
0.7 Alg. uitk. en overige uitk. gemeentefonds 20.799 29.016 31.024 31.978 32.618 33.079
0.8 Overige baten en lasten 794 -473 -1.787 -2.135 -2.586 -3.168
0.9 Vennootschapsbelasting -17 -109 -121 -258 -67 -7
3.4 Economische promotie 166 158 159 159 159 159
6.3 Inkomensregelingen -97 -70 -82 -82 -82 -82
0.10 Toevoeging/onttrekking reserves 1.626 1.789 372 361 108 29
    29.734 37.105 36.150 36.825 37.064 36.937

 

0.5 Treasury

Terug naar navigatie - 0.5 Treasury

Op het taakveld treasury worden de rentelasten en –baten verantwoord. In de uiteenzetting financiële positie zijn wij ingegaan op de gevolgen van het vernieuwde rentebeleid. Consequentie van de beleidswijziging is dat we alleen nog maar werkelijke rentelasten – en baten kennen. Deze worden verantoord op dit taakveld.  Dit betekent dat de renteopbrengsten uit schatkistbankieren en het rendement op aandelen (dividenduitkering) worden geraamd. De raming voor 2018-2021 is als volgt:

(bedragen x € 1.000)

2018

2019

2020

2021

Opbrengst schatkistbankieren

 

 

 

 

a beleggingsvolume begin boekjaar

6.200

9.000

14.700

11.600

b rendement

0,5%

1,0%

1,0%

1,0%

Raming rentebaten (a x b)

31

90

147

116

Dividenduitkering Vitens

65

65

65

65

Totaal

96

155

212

181

 

0.61 en 0.62 Onroerende zaakbelastingen

Terug naar navigatie - 0.61 en 0.62 Onroerende zaakbelastingen

Bij de OZB was op grond van de begroting 2015-2018 een maatregel van kracht om de opbrengst in 2018 met
€ 160.000 te verhogen. Deze maatregel hoefde niet te doorgevoerd gelet op het begrotingsoverschot in meerjarenperspectief. Wel is een inflatiecorrectie van 1,5% toegepast. De inflatiecorrectie op belastingtarieven dient om loon- en prijsstijgingen in de begroting op te kunnen vangen.

 

Bedragen x € 1.000

Raming 2017

6.418

Hogere raming wegens nieuwbouw

48

Verhoging OZB met opbrengstmaatregel uit de begroting 2015-2018

0

Inflatiecorrectie 1,5%

      95

Totaal OZB

6.561

Uitvoering OZB, heffing en waardering (GBLT)

-/- 284

Raming 2018

6.277

 

0.7 Algemene uitkering en overige uitkeringen gemeentefonds

Terug naar navigatie - 0.7 Algemene uitkering en overige uitkeringen gemeentefonds

Algemeen

De algemene uitkering vormt de belangrijkste inkomstenbron van de gemeente. De totale omzet in deze begroting wordt geraamd op € 52,5 miljoen. Het aandeel van de algemene uitkering hierin is circa 42%. Ter vergelijking: de algemene belastingen zorgen voor 14% van de inkomsten. Deze verhoudingen geven aan dat de afhankelijkheid van gemeenten van de algemene uitkering groot is. Op dit taakveld wordt voor 2018 een bedrag geraamd van € 31.024.000. Dit bedrag bestaat uit de algemene uitkering  van € 21.871.000, de Integratie-Uitkering Sociaal Domein van € 9.358.000  en  een negatieve stelpost van  € 205.000 voor taakmutaties algemene uitkering.

Meerjarenperspectief algemene uitkering

De algemene uitkering voor 2018 wordt geraamd op € 21.871.000. Het meerjarenperspectief over de periode 2018-2021 laat zien dat de algemene uitkering verder stijgt. De stijging in meerjarenperspectief wordt met name veroorzaakt door een stijging van het accres en de ontwikkeling van de uitkeringsbasis.  De overheveling van de Integratie-Uitkering Sociaal Domein naar de Algemene Uitkering vindt op zijn vroegst plaats in 2019 omdat er nog wordt gewerkt aan de verbetering van de verdeelmodellen voor Jeugd en Beschermd Wonen en een betere indexeringsmethodiek. Wij verwachten dat door de verder aantrekkende economie de accressen in de komende jaren verder zullen gaan stijgen. De septembercirculaire zal hier meer duidelijkheid over geven.  Daarnaast is er op dit moment nog altijd geen duidelijkheid over het kabinetsbeleid voor de komende jaren en het effect daarvan op het gemeentefonds. De komende kabinetsperiode zal ook de voorgenomen herziening van de financiële verhouding tussen Rijk en gemeenten worden vormgegeven. Daarbij zullen er ook herverdeeleffecten binnen het Gemeentefonds ontstaan.

Meicirculaire 2017

De raming van de algemene uitkering in deze begroting is gebaseerd op de meicirculaire 2017. Wij hebben u in het voorjaar middels een aparte memo al  geïnformeerd over de uitkomsten van deze circulaire. De meicirculaire verscheen na het opstellen van de Voorjaarsnota 2017. De septembercirculaire 2017 verschijnt na het opstellen van deze begroting. De raad zal hier separaat over worden geïnformeerd.

In de meicirculaire 2017 is ook de bijstelling van de Integratie-uitkering Sociaal Domein voor de komende jaren verwerkt. De uitkering neemt de komende jaren verder toe van € 240.800 in 2017 tot € 858.300 in 2021. Een groot deel van de toename heeft betrekking op de door het rijk doorgevoerde loon-, prijs- en volumestijgingen. In de begroting hanteren we het principe dat mutaties in de rijksbijdrage Sociaal Domein budgettair neutraal worden benaderd. In dat kader hebben wij de aanvullende middelen op een stelpost geraamd om de verwachte stijging van de zorgkosten binnen het Sociaal Domein op te kunnen vangen.

De ontwikkeling van de uitkeringsbasis en de ontwikkeling van het accres geven per saldo een positief resultaat voor Leusden. Per saldo zijn de effecten voor Leusden als volgt:

X € 1.000

2018

2019

2020

2021

Ontwikkeling accres en ontwikkeling uitkeringsbasis

427

620

656

724

Integratie-Uitkering Sociaal Domein

833

831

866

858

Reserveringen taakmutaties

   311

    322

    325

 329

Totaal

1.571

1.773

1.847

1.911

In bovenstaande tabel wordt onder meer de ontwikkeling van het accres weergegeven. We vermelden hierbij wel dat het uiteindelijk gaat om het budgettaire effect van enerzijds de bijstelling van de algemene uitkering en anderzijds de bijstelling van stelposten. De gemeenten ontvangen een accres om onder meer de loon- en prijsstijgingen op te kunnen vangen. Met de bijstelling van het accres in de meicirculaire is ook de stelpost prijsontwikkeling in de begroting bijgesteld. Per saldo geeft de ontwikkeling van het accres voor de jaren 2017-2018 een meevaller. De accrespercentages in de meicirculaire 2017 zijn als volgt:

 

2018

2019

2020

2021

Nominaal accres in bedragen (bedragen x € 1 miljoen)

670

524

428

391

Nominaal accres in procenten

4,02%

3,07%

2,44%

2,18%

Prijsontwikkeling BBP (raming Centraal Planbureau)

1,4%

1,7%

1,6%

1,7%

Reëel accres in procenten

2,62%

1,37%

0,84%

0,48%

De tabel toont aan dat er in de periode 2018-2021  sprake is van een toename van het  reëel accres. Een reëel accres betekent dat de algemene uitkering harder groeit dan de prijsontwikkeling. Naar verwachting kunnen we de prijsontwikkeling in de komende jaren dus volledig opvangen met de groei van de algemene uitkering. De verwachting is dat, gelet op de economische groei, het accres de komende jaren verder zal toenemen.

 

0.8 Overige baten en lasten

Terug naar navigatie - 0.8 Overige baten en lasten

Onder dit  taakveld vallen de stelposten, waaronder de taakstellende bezuinigingen en ruimte nieuw beleid, de post onvoorziene uitgaven algemeen en de incidentele baten en lasten.

Stelposten

In de begroting is een aantal stelposten opgenomen. Onderstaand geven wij u een totaaloverzicht.

x € 1.000

2018

2019

2020

2021

1.        Loon- en prijsstijgingen

1.087

1.369

1.649

1.881

2.        Ruimte nieuw beleid

6

72

122

172

3.        Bezuinigingen

-

-164

-164

-164

4.        Centraal knelpuntenbudget (personeelslasten)

104

138

138

138

5.        1% buffer (personeelslasten)

26

127

229

333

6.      Overige stelposten

    565

   594

  612

   809

Totaal stelposten

1.788

2.136

2.586

3.169

De belangrijkste stelposten lichten wij onderstaand kort toe:

ad 1. In de begroting is een stelpost opgenomen om loon- en prijsstijgingen te kunnen opvangen. Een dergelijke stelpost is noodzakelijk omdat in de accresramingen van de algemene uitkering compensatie is opgenomen voor loon- en prijsstijgingen;  In deze stelpost is ook rekening gehouden met de indexeringen binnen het Sociaal Domein die in de meicirculaire zijn doorgevoerd.

ad 2.  Het voor 2018 gehonoreerde nieuw beleid is zo veel mogelijk functioneel geraamd in de begroting. Het nog op de stelpost nieuw beleid geraamde budget betreft het project Hart van Leusden (€ 6.000 in 2017 en € 22.000 in 2018) en de jaarlijkse verhoging van de ruimte nieuw beleid met € 50.000.

ad 3. De in de begroting geraamde stelposten voor bezuinigingen betreffen de nog openstaande heroverwegingstaakstellingen vanuit de eerder gevoerde kerntakendiscussies. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen algemene taakstellingen (zie onderdeel uiteenzetting financiële positie) en taakstellingen op het   gebied van de bedrijfsvoering (zie ook paragraaf bedrijfsvoering);

ad 4./5.   Het betreft hier in de begroting opgenomen stelposten voor het opvangen van personele knelpunten als gevolg van vacatures, ziekte of capaciteitstekort (centraal knelpuntenbudget) en het opvangen van autonome loonstijgingen (periodieken) e.d. waarvoor een stelpost van 1% van de loonsom is opgenomen.

Ad 6. Het gaat hier voornamelijk om de in de begroting geraamde stelposten  taakmutaties Algemene Uitkering  op grond van de meicirculaire (onder andere aanpassing WOZ rekentarieven € 159.000 en bijdrage aan Fonds gezamenlijke Gemeentelijke Uitvoering € 67.000) en eerder verschenen circulaires van het gemeentefonds, een aantal reserveringen (o.a. voor het informatieplan) die op een stelpost zijn opgenomen en de stelpost onvoorzien algemeen.

 

Onvoorziene uitgaven algemeen

Deze stelpost is bedoeld voor incidentele aanwending gedurende het begrotingsjaar. De raming 2018 is gebaseerd op een bedrag van € 2 per inwoners en bedraagt afgerond € 59.000 (29.746 inwoners x € 2).

 

BBV indicatoren

Terug naar navigatie - BBV indicatoren

De verplichte beleidsindicatoren worden per domein weergegeven. De indicatoren staan op waarstaatjegemeente.nl en zijn daar ook te raadplegen. In onderstaande indicatoren wordt Leusden vergeleken met gemeenten van 25.000-50.000 inwoners. Op de website kunnen ook andere vergelijkingen worden gemaakt.

 

Het gemiddelde totaalbedrag in euro's per jaar dat een éénpersoonshuishouden betaalt aan woonlasten.

Bron COELO, Groningen

Het gemiddelde totaalbedrag in euro's per jaar dat een meerpersoonshuishouden betaalt aan woonlasten.

Bron COELO, Groningen

De gemiddelde WOZ waarde van woningen

Bron: CBS - Statistiek Waarde Onroerende Zaken