De gemeentelijke risico’s worden tweemaal per jaar op gestructureerde wijze in beeld gebracht en op de mogelijke consequenties beoordeeld. De eerste monitor was gekoppeld aan de Voorjaarsnota 2017. De tweede monitor is opgesteld in het kader van de begroting 2018 en wordt tevens gekoppeld aan de Najaarsnota. In de tweede monitor schatten wij de risico’s (€ 3,1 miljoen) lager in dan bij de eerste monitor (€ 3,9 miljoen). De risicomonitor 2017-2 is in september opgesteld. Bij de twee grootste risico’s (algemene uitkering en jeugdhulp) hebben zich recent ontwikkelingen voorgedaan die gevolgen hebben voor de risico-inschatting.
Algemene Uitkering Gemeentefonds
Het regeerakkoord Rutte III is een feit. In de risicomonitor 2017-2 hebben wij vermeld dat de onderhandelende partijen in hun verkiezingsprogramma’s een korting van € 1,2 miljard op het gemeentefonds hadden opgenomen. Deze korting is niet in het regeerakkoord opgenomen. Wel is de huidige opschalingskorting gehandhaafd. Deze korting houdt in dat in de periode 2015-2025 de algemene uitkering totaal met € 975 miljoen wordt gekort. Dus geen extra kortingen maar wel beleidsintensiveringen waar de gemeenten van profiteren middels de ‘samen de trap op trap af’ methodiek. In deze Najaarsnota hebben wij een inschatting gemaakt van het effect van het regeerakkoord op de algemene uitkering. Dit levert flinke meevallers op met een uiteindelijk structureel effect van € 0,6 miljoen. Zekerheid over deze bedragen krijgen we pas nadat ze in een circulaire zijn verwerkt. De verwachting is dat er in het najaar nog een extra circulaire verschijnt.
De normeringsmethodiek blijft gehandhaafd. De basis voor de berekening van het accrespercentage wordt uitgebreid. De kaders voor zorg en sociale zekerheid alsmede rente en aardgasbaten worden in het vervolg in de berekening betrokken. Dat geeft een meer stabiele ontwikkeling van de accrespercentages.
Verder staat er in het Regeerakkoord over de financiële verhoudingen alleen de volgende zin: “Het kabinet zal in het kader van de programmatische afspraken met mede-overheden afspraken maken over de financiële verhoudingen tijdens de komende kabinetsperiode.” Deze zinsnede doelt op de uitwerking van het rapport ‘rekening houden met verschil’ over de herziening van de financiële verhouding tussen Rijk en gemeenten. Het rapport geeft aanbevelingen die nog moeten worden uitgewerkt. Nieuwe financiële verhoudingen gaan zonder twijfel gepaard met herverdeeleffecten die financiële risico’s met zich meebrengen.
Wij concluderen dat enerzijds de risico-inschatting kan worden verlaagd omdat er geen korting op het gemeentefonds is opgenomen in het regeerakkoord. Anderzijds blijft er onzekerheid omdat de financiële verhouding zal worden gewijzigd. Per saldo leidt dit ons ziens tot een verlaging van de risico-inschatting met € 200.000.
Risico’s Sociaal Domein
De risicomonitor 2017-2 zoals die is opgenomen in de begroting 2018 is gebaseerd op de verantwoorde zorgkosten 2016. Inmiddels is de prognose 2017 ontvangen waaruit blijkt dat de zorgkosten in 2017 verder zullen stijgen. Verwacht wordt een tekort van € 2,1 miljoen ten opzichte van het begrote budget, waarvan € 1,5 miljoen veroorzaakt door jeugdzorg en € 0,5 miljoen door WMO begeleiding en dagbesteding. Voor een verdere inhoudelijke toelichting verwijzen wij naar onderdeel 1 van het Domein samenleving en de memo ‘Overschrijding zorgkosten’ die u gelijktijdig met deze najaarsnota heeft ontvangen. De tekorten 2017 op de zorgkosten Sociaal Domein zullen naar verwachting ook hun impact hebben op de meerjarenbegroting 2018 en verder.
In de risicoparagraaf van de begroting 2018 is voor de onderdelen Jeugd en WMO binnen het Sociaal Domein in het ”midden scenario” een bedrag aangehouden van € 850.000 (€ 650.000 Jeugd en € 200.000 WMO). Dit scenario is gebaseerd op het werkelijk kostenniveau 2016.
Een verhoging van het te verwachten risicobedrag voor de onderdelen binnen het Sociaal Domein met € 1.250.000 lijkt dan ook realistisch.
Met de bijstellingen binnen de Algemene Uitkering en het Sociaal Domein neemt het totaal aan geïnventariseerde risico’s toe met € 1 miljoen tot € 4,1 miljoen. Dit heeft geen gevolgen voor de weerstandsratio omdat het totaal aan geïnventariseerde risico’s nog wel onder 10% van de omzet van de algemene dienst ligt (€ 5,2 miljoen).