Risico's, reserves en financiering

Risico's

Terug naar navigatie - Risico's

De gemeentelijke risico’s worden tweemaal per jaar op gestructureerde wijze in beeld gebracht en op de mogelijke consequenties beoordeeld. De eerste monitor bieden wij u aan bij deze Voorjaarsnota.

Risico’s Algemene uitkering
Op basis van de jaarcijfers 2018 die medio mei door het rijk zijn gepresenteerd blijkt dat de ruimte onder het plafond van het BTW compensatiefonds (plafond BCF) opnieuw verder is geslonken. Daardoor wordt er een extra uitname uit het gemeentefonds verwacht van 67 miljoen macro (circa € 60.000) voor Leusden. In de begroting hebben we nog een stelpost geraamd als te ontvangen middelen vanuit de ruimte BCF. Deze stelpost is vorig jaar al met 20% neerwaarts bijgesteld maar de verwachting is dat deze nog verder zal moeten worden afgebouwd. Voorgesteld wordt om bij deze voorjaarsnota de stelpost verder te verlagen van 80 naar 60% (zie onderdeel Algemene dekkingsmiddelen). Bij het samenstelling van de meerjarenbegroting 2020-2023 zal binnen het totale begrotingskader moeten worden afgewogen in hoeverre deze stelpost verder kan worden afgebouwd.

Bij de decembercirculaire is al gebleken dat er opnieuw onderbestedingen bij het Rijk zijn ontstaan. In het kader van trap op trap af betekent dit dat de gemeenten minder geld uit het gemeentefonds zullen ontvangen. De laatste jaren is telkens gebleken dat er sprake is van onderbestedingen bij het rijk. Het rijk heeft in december ook al aangegeven dat er over 2019 onderbestedingen zullen worden verwacht met een nadelig effect op de Algemene Uitkering.

Invoering abonnementstarief WMO Algemene Voorziening Huishoudelijke Hulp
De Tweede kamer heeft onlangs besloten om vanaf 2020 een maximaal abonnementstarief van  € 19,-- per 4 weken in te stellen voor de Algemene Voorzieningen WMO. Vanaf dit jaar gold ook al een abonnementstarief voor maatwerk HH van maximaal € 17,50 per 4 weken. De daarbij verwachte inkomstenderving (€ 190.000) en de aanzuigende werking van 10% op de zorg (€ 150.000) hebben we in de meerjarenbegroting, jaarschijf 2019 en verder verwerkt. Als dekking daarvoor hebben we de compensatie van het Rijk (€ 181.000) ingezet en is een aanvullend beroep op de accressen gedaan. De verwachting is dat de kosten voor maatwerkvoorzieningen HH vanaf 2020 (bij afschaffing van de Algemene Voorziening HH) verder zullen toenemen tot een extra kostenpost van circa € 370.000 als we geen systeemwijzigingen zullen doorvoeren en alle AV mensen overzetten naar maatwerk. Bij de najaarsnota zullen wij de structurele gevolgen moeten verwerken in onze begroting. Op dat moment is ook duidelijk in hoeverre het rijk gemeenten financieel tegemoet komt ter compensatie van de extra kosten a.g.v. deze maatregel.

Reserves

Terug naar navigatie - Reserves

De ratio voor het weerstandsvermogen wordt als volgt berekend:

Het benodigde weerstandsvermogen (2) is genormeerd op 10% van de omzet van de algemene dienst. In de Nota risicomanagement en weerstandsvermogen heeft de raad de bandbreedte voor de ratio vastgesteld op 0,8-1,2.

Aanvulling weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen ligt met 0,63 onder de toegestane grens van 0,8. In de nota risicomanagement is vastgesteld dat wanneer de weerstandsratio beneden de afgesproken grens komt, er een overgangsperiode van een jaar wordt aangehouden alvorens over te gaan om maatregelen te treffen. Aangezien de ratio in deze Voorjaarsnota, na dekking van het tekort 2019, verder onder de ondergrens zou komen te liggen, stellen wij u voor om het weerstandsvermogen aan te vullen. Indien de ratio weer op de norm van 1 moet worden gebracht dient de algemene reserve basisdeel te worden verhoogd met € 2.129.200.

Bij de ‘Actualisatie Grondexploitaties 2019’ is naar voren gekomen dat het weerstandsvermogen van het grondbedrijf (de Algemene Reserve Grondbedrijf) op een ratio van 1,94 uitkomt. Wij stellen u voor om het surplus van het grondbedrijf, zijnde € 1.900.000, toe te voegen aan de algemene reserve basisdeel. Bij punt 3 van Domein Ruimte hebben wij voorgesteld het surplus van € 240.000 binnen de reserve bouwleges toe te voegen aan de algemene reserve basisdeel. Hiermee komt de algemene reserve basisdeel weer op een ratio van 1,0.

Bij punt 5 van Domein Samenleving is voorgesteld de reserve Sociaal Domein met € 800.000 aan te vullen ten laste van de algemene reserve basisdeel. Na dekking van het negatieve resultaat van deze Voorjaarsnota ad. € 1.153.100 zou het weerstandsvermogen vervolgens weer uitkomen op een ratio van 0,77 en hiermee opnieuw beneden de ondergrens van 0,8 komen. We hanteren hierbij opnieuw de overgangsperiode van een jaar totdat wij u voorstellen doen om de ratio weer binnen de grenzen te krijgen.



Tijdelijke aanvulling reserve flexibel deel

Bij de doorrekening van de reserve flexibel deel is in 2019 rekening gehouden met de grondverkoop in de Fliert. In Domein Leefomgeving hebben wij bij punt 10 aangegeven dat er vertraging in de verkoop is ontstaan, waardoor de opbrengst van de verkoop niet eerder dan in 2020 zal worden gerealiseerd. Inmiddels is wel een aantal besluiten genomen met dekking ten laste van deze reserve. Hierdoor heeft de reserve volgens prognose op 1 januari 2020 een negatief saldo van € 96.100. In 2020 wordt dit saldo weer aangevuld door de grondverkoop. Dit betekent dat deze reserve in 2019 tijdelijk vanuit de algemene reserve basisdeel met € 96.100 dient te worden aangevuld. Ná realisatie van de grondverkoop (in 2020) zullen deze middelen weer worden teruggestort.



Financiering

Terug naar navigatie - Financiering

In het vernieuwde rentebeleid is vastgelegd dat periodiek moet worden gerapporteerd over de
liquiditeitsprognose. Dit doen we in de Voor- en Najaarsnota. Uitgaande van de investeringsplanning
maken we een liquiditeitsprognose. De laatste prognose is gemaakt voor de Najaarsnota 2018.

Toelichting op prognose

  • Ten opzichte van de laatste prognose (Najaarsnota 2018) is een lagere stand per 31 december 2018 dan geprognotiseerd. Dit wordt verklaart doordat de voorgenomen investeringen in 2018 nagenoeg allemaal zijn uitgevoerd (alleen lagere insteringen bij IBOR). In de prognose houden we altijd rekening met een dempend effect. Dat heeft zich in 2018 niet voorgedaan. Daarnaast is een aantal grondverkopen niet in 2018 gerealiseerd. Deze schuiven door naar 2019.
  • Ten opzichte van de vorige prognose is het in CUP geraamde investeringsvolume infrastructuur van 5 x € 750.000 opgenomen.
  • De stijging in 2019 wordt met name veroorzaakt door de verkopen in het project Biezenkamp conform het gesloten financieel arrangement met de projectontwikkeling.
  • De renovatie van de Korf is wel opgenomen in de liquiditeitsprognose maar heeft een beperkt effect omdat conform het rentebeleid voor de grote investeringen projectfinanciering wordt aangegaan.
  • De daling van de liquiditeiten in 2029 betreft de renovatie scholen Achterveld.
  • De conclusie is dat Leusden gedurende de hele periode geen liquiditeitstekort gaat krijgen. Daarop wordt expliciet gestuurd: een “nul-positie” (kost het minste rente) of bij voorkeur een liquiditeitsoverschot. 

Toelichting algemeen

  • Er bestaan geen landelijke normen voor de omvang van de liquiditeitspositie. Wel bestaat op grond van de wet Fido ( wet financiering decentrale overheden) een kasgeldlimiet van 8% van de begrotingsomzet. Voor Leusden is deze circa € 4,6 mln. Voor dat bedrag mogen we “rood” staan bij de bank, ofwel financieren met kortlopende middelen, zoals kasgeld. In Leusden halen bij lange na niet de norm omdat we aanzienlijk over liquide zijn.
  • Het “spiegeldbeeld ” van de liquiditeit is de netto-schuldpositie. Meer investeren betekent minder liquiditeit en (mogelijk) meer lenen, waardoor de schuldpositie van de gemeente toeneemt. Ook daar bestaan geen verplicht voorgeschreven normen voor, wel hanteren provincie en VNG indicatoren voor de financiële kengetallen, waar onder de nettoschuldpositie. Wij verwijzen hiervoor naar de uitgebreide toelichting in paragraaf weerstandvermogen en risicobeheersing.
  • Recent is een benchmark uitgevoerd naar de financiële positie van Leusden. Hierbij is geadviseerd om indicatoren en signalseringswaarden op te gaan nemen met betrekking tot de schuldpositie. Dit nemen wij mee in de actualisatie van de nota risicomanagement.