De gemeentelijke risico’s worden tweemaal per jaar op gestructureerde wijze in beeld gebracht en op de mogelijke consequenties beoordeeld. De eerste monitor was gekoppeld aan de Voorjaarsnota 2018. De tweede monitor is opgesteld in het kader van de begroting 2019 en wordt tevens gekoppeld aan de Najaarsnota. In de tweede monitor schatten wij de risico’s (€ 3,35 miljoen) hoger in dan bij de eerste monitor (€ 3,0 miljoen). Ten opzichte van de vorige monitor is het risicoprofiel met € 350.000 toegenomen door een hogere risico-inschatting voor de Algemene uitkering, Jeugdhulp, en grote projecten en onderhoud kapitaalgoederen. In de monitor wordt nader op de ontwikkeling van de risico inschatting ingegaan.
De risicomonitor 2018-2 is in september opgesteld. Voor het actuele beeld van de risico’s verwijzen wij naar Risicomonitor 2018-2 (bijlage 1).
Risico’s Sociaal Domein
De risicomonitor 2018-2 zoals die is opgenomen in de begroting 2019 is gebaseerd op de verantwoorde zorgkosten 2017 en het inkoopkader 2018. In de risicoparagraaf van de begroting 2019 is voor de onderdelen Jeugd en WMO binnen het Sociaal Domein in het ”midden scenario” een bedrag aangehouden van € 960.000 (€ 700.000 Jeugd en € 260.000 WMO). Dit scenario is gebaseerd op het werkelijk kostenniveau 2017 en het inkoopkader 2018.
De tekorten op de zorgkosten Jeugd en WMO die zich vanaf 2018 voordoen hebben we in deze najaarsnota afgedekt door voor het jaar 2018 een sluitend dekkingsvoorstel te doen. Voor de jaren 2019 en verder is via een begrotingswijziging in de begroting 2019 een stelpost nader te nemen maatregelen begrotingstekort opgenomen. Daarmee is het risico voor dit onderdeel afgedekt. Op andere onderdelen binnen het Sociaal domein spelen er wel risico’s die niet in de begroting zijn afgedekt. Daarbij zijn te noemen:
* De onduidelijkheid over het effect van de vanaf volgend jaar optredende aanzuigende werking op de zorg in verband met het invoeren van het uniform abonnementstarief van maximaal € 17,50 per 4 weken;
* Een verdere groei van de zorgkosten als gevolg van verdere vergrijzing en extramuralisering van de Leusdense samenleving;
* De werkelijke effecten van de per 1 januari 2019 gewijzigde regionale risicoverevening en mogelijke verdere afbouw van de risicoverevening vanaf 2020;
* De mogelijke herverdeeleffecten die vanaf 2021 binnen het gemeentefonds zullen ontstaan als gevolg van de herziening van de verdeelmodellen Jeugd en WMO, en de doordecentralisatie van de middelen voor Beschermd Wonen vanuit de centrum gemeenten naar alle gemeenten.
Risico’s Algemene uitkering
Het accres van algemene uitkering is in de septembercirculaire voor 2018 verlaagd en voor 2019 voor nagenoeg dezelfde omvang verhoogd. Door het cumulatieve effect is er geen structureel effect. De verlaging van het accres wordt veroorzaakt doordat het Kabinet minder investeert dan gepland. Dat baart ons zorgen. De accressen zijn op basis van het Regeerakkoord Rutte III relatief hoog. Indien het Kabinet dit geplande uitgavenpatroon niet realiseert zullen de accressen neerwaarts worden bijgesteld en worden de gemeenten geconfronteerd met structureel lagere inkomsten.
Een ander risico is het voorschot BCF. Het voorschot BCF is in de meicirculaire uit het gemeentefonds gehaald. Deze uitname hebben wij gecompenseerd met het opnemen van een stelpost BCF waarbij we 80% van het voorschot hebben geraamd. De komende jaren zullen we die stelpost gefaseerd moeten afbouwen. Daarnaast worden jaarlijks de BCF-uitgaven van de gemeenten getoetst aan het BCF-plafond. Als het plafond wordt overschreden vindt een onttrekking aan het gemeentefonds plaats. Door het schrappen van het voorschot BCF is er nu wel sprake van een incidentele afrekening zoals nu ook in de septembercirculaire verwerkt.