Risico's, reserves en actualisatie corona

Risico's

Terug naar navigatie - Risico's

Risico’s Algemene uitkering

Algemene Uitkering
De herijking van het gemeentefonds is uitgesteld naar 2023. De nieuwe verdeelmodellen die eerder in het voorjaar zijn gepresenteerd pretenderen meer kosten georiënteerd te zijn en laten een sterke vermindering van het aantal maatstaven zien (“de taart wordt anders gebakken”). Voor Leusden bedraagt het nadelig herverdeeleffect van de verdeelmodellen per saldo € 17 per inwoner (“de taart wordt anders verdeeld”). De modellen zullen echter, mede als gevolg van het tussentijds advies van de ROB en een betere beschikbaar gekomen informatiebron voor 1 van de maatstaven, opnieuw worden bijgesteld. Daarnaast worden de cijfers, die nu nog zijn gebaseerd op 2017, aangepast op de cijfers van 2019. Het definitieve herverdelingseffect voor Leusden is daarmee nog onzeker. In de opgave van de Kadernota hebben wij vooralsnog geen rekening gehouden met de structurele herijkingseffecten vanaf 2023 en lopen we daarmee een financieel risico.

Verwacht wordt dat medio juni de geactualiseerde modellen worden gepubliceerd en voor consultatie naar de VNG worden gestuurd. De gemeenten zijn een arbitragezaak gestart tegen het rijk. De (semi bindende) uitspraak van de arbitragecommissie wordt medio mei verwacht. Het uiteindelijke besluit rondom de herijking zal door het nieuwe kabinet genomen worden. Het rijk heeft een onderzoek laten uitvoeren naar de financiële positie van gemeenten. Het eindrapport “gemeenten in de knel” dat onlangs aan de 2e kamer is aangeboden toont aan dat er een toenemende druk op de financiële positie van gemeenten is en dat dit leidt tot een sluipende uitholling van het lokale voorzieningenniveau. Het demissionaire kabinet heeft in de begeleidende kamerbrief aangegeven de zorgen van gemeenten serieus te nemen. Zolang de risico’s van forse nadelige herverdeeleffecten van het Gemeentefonds nog aanwezig zijn zonder dat daar structurele compensatie van het rijk tegen over staat (“de taart moet groter”) zullen de politiek bestuurlijke- en financiële verhoudingen tussen Rijk en gemeenten op gespannen voet blijven staan.

Sociaal Domein
Extra middelen jeugdzorg. Het AEF rapport heeft aangetoond dat gemeenten tussen de 1,6 en 1,8 miljard structureel tekort komen op de jeugdzorg. Het in het rapport geschetste beeld van de afgelopen jaren is vergelijkbaar met de situatie in Leusden. Voorsorterend op een besluit van het nieuwe kabinet hebben wij, na overleg met onze toezichthouder, voor 2023 en verder een stelpost van € 415.000 opgenomen voor extra rijksmiddelen. Het is echter nog altijd niet zeker of, en zo ja in welke mate het rijk zal komen met structureel aanvullende middelen dan wel maatregelen om de kosten terug te dringen.
Er zitten op dit moment geen budgetplafonds aan de WMO en jeugdzorgbudgetten en er is sprake van een open einde regeling. Met name de aanzuigende werking op de voor onze inwoners sinds 2019 goedkoper geworden WMO –voorzieningen als gevolg van het instellen van het abonnementstarief is fors geweest. Zo zijn de kosten Huishoudelijke Hulp en Woon- rolstoel en vervoersvoorzieningen in 2020 met 22% gestegen ten opzichte van 2019. Ten aanzien van alle zorgkosten binnen het Sociaal Domein houden we in de Kadernota rekening met een scenario waarbij de zorgkosten in 2021 stijgen met 5,2% en deze vervolgens in meerjarenperspectief afvlakken naar 3,5%. Als de trend van 2020 zich doorzet voor 2021 en verder zijn de budgetten in onze begroting niet meer toereikend om de zorgkostenstijging binnen de WMO op te kunnen vangen.

Uitbraak coronavirus
Risico’s die direct verband houden met de uitbraak van het coronavirus zijn:

Lagere belastingopbrengsten: de belastingopbrengsten zullen lager gaan worden door betalingsproblemen of kwijtschelding van belastingen. Vanwege het coronavirus zal het aantal overnachtingen door toeristen aanzienlijk lager zijn waardoor ook de toeristenbelastingen lager zal uitvallen. Ook verwachten wij een verhoogde leegstand wat gevolgen heeft voor de opbrengsten van onroerendezaakbelasting [OZB] betreffende de niet-woningen (panden die niet of slechts voor een deel voor woondoeleinden gebruikt worden, zoals kantoren, winkels en bedrijfspanden) en de grond waarop deze panden staan. Ook is het mogelijk dat door financiële problemen die corona gerelateerd zijn er meer beroep op kwijtschelding van gemeentelijk belastingen gedaan zal worden.

Lagere verhuur en reclame inkomsten: De verplichte sluiting van sportvelden en sportzalen leiden tot minder verhuurinkomsten, waarvoor de gemeente wordt gecompenseerd. Daarnaast is er minder behoefte aan reclame uitingen, waardoor vergoedingen van buitenreclame-exploitanten voor het gebruik van onze openbare ruimte lager gaan uitvallen.

Tekort zwembad de Octopus: Naar verwachting wordt het tekort van het zwembad geheel vergoed door de Specifieke Uitkering (SPUK) regeling IJs- en zwembaden. Indien de landelijke regeling wordt overvraagd, wordt het aangevraagde compensatie bedrag naar rato bijgesteld. Door dit voorbehoud te maken in de kwijtschelding van de huur richting SRO is het bedrag aan kwijtgescholden huur gelijk aan de compensatie die de gemeente ontvangt.

Op dit moment lijkt het dat de compensaties van het Rijk voldoende voorzien in de gemaakte extra kosten of gerealiseerde minder opbrengsten. Het Rijk heeft in maart 2021 een onderzoek laten uitvoeren door AEF naar eventuele tekorten en overschotten over het eerste compensatiepakket in 2020. Het is niet ondenkbaar dat er nog meer onderzoek komt, waar in het geval van grote overschotten, nadere consequenties aan verbonden kunnen worden.

Reserves

Terug naar navigatie - Reserves

Het benodigde weerstandsvermogen (2) is genormeerd op 10% van de omzet van de algemene dienst. In de Nota risicomanagement en weerstandsvermogen heeft de raad de bandbreedte voor de ratio vastgesteld op 0,8 – 1,2. Het beschikbare weerstandsvermogen ligt met 1,15 binnen de bandbreedte.
Dit overzicht is nog exclusief de eventuele onttrekking voor nieuw beleid 2022 waartoe via de Kadernota 2022 wordt besloten.

Omgang en aanwending surplus Algemene Reserve Grondbedrijf (ARG) In het raadsvoorstel tot vaststelling van de actualisering grondexploitaties 2021 hebben wij aangegeven dat wij u bij de Voorjaarsnota 2021 een integraal voorstel zouden doen op welke wijze met het surplus in de ARG zal worden omgegaan.
In deze paragraaf gaan wij daar nader op in en doen wij een concreet voorstel.

Het positieve resultaat 2020 van het grondbedrijf is in zijn geheel toegevoegd aan de algemene reserve grondbedrijf in afwachting van een nadere bestemming. Door deze toevoeging verbetert de weerstandratio van de algemene reserve Grondbedrijf naar 1.88 ( de streefwaarde van deze norm is 1.0). Dat betekent dat de aanwezige weerstandcapaciteit (€ 1.894.552) meer is dan het benodigde weerstandsvermogen (€ 1.010.018).
Het surplus bedraagt daarmee € 884.534. Aan dit surplus willen wij de volgende bestemming geven:

  • In het raadsbesluit voor de bouw Atlas/Atria is vastgelegd en besloten dat het grondbedrijf een bijdrage van € 360.000 zou doen. Deze bijdrage kan nu worden geeffectueerd vanuit het surplus op de algemene reserve van het grondbedrijf.
  • Voor het resterende deel in het surplus van € 524.534 (€ 884.534 minus € 360.000) willen wij voorstellen dit in zijn geheel toe te voegen aan de algemene reserve algemene dienst als “extra buffer” ter versterking van het weerstandsvermogen. De ontwikkeling van de financiële positie in combinatie met de meer dan gemiddelde grote risico’s en onzekerheden en de mogelijke niet door Rijkscompensatie gedekte Covid-19 kosten, maken deze bestemming wenselijk en tevens noodzakelijk.

Bij de twee voorstellen tot nadere bestemming hebben wij rekening gehouden met eventuele effecten en risico’s van nog te openen, toekomstige grondexploitaties. Het huidige weerstandsvermogen van het grondbedrijf, de mate waarin wordt rekening gehouden met onvoorziene uitgaven en de toepassing van het voorzichtigheidsbeginsel met een behoedzame opbrengsten- en kostenraming, maken dat behouden van meer weerstandscapaciteit bij het grondbedrijf op dit moment niet noodzakelijk is.

Actualisatie corona

Terug naar navigatie - Actualisatie corona

Inleiding
Tot op de dag van vandaag zien en ervaren we de gevolgen van de coronacrisis. In dit hoofdstuk gaan wij nader in op alle mutaties die te maken hebben met COVID-19, welke zijn opgenomen in deze Voorjaarsnota. De financiële gevolgen van de coronacrisis zien we terug in meerdere programma’s en in meerdere hoedanigheden; gezondheid, sociaal, economisch, maatschappelijk, veiligheid enzovoorts. Om de (extra) totale lasten en gederfde opbrengsten ten gevolge van de coronacrisis beter te kunnen beheersen en te monitoren hebben we in 2020 gekozen voor het werken met een (tijdelijke) “Egalisatiereserve Corona”. Deze reserve heeft de functie van doelbesteding, egalisatie geldstromen en buffer (middelen beschikbaar houden voor latere besteding en niet door Rijk gecompenseerde uitgaven en onverwachte risico’s).

Financiële verwerking
Bedragen waarover zekerheid bestaat zijn verwerkt in deze voorjaarsnota. Op dit moment bestaat er zekerheid over zo’n € 259.300 aan kosten en € 562.800 aan compensatie. De kosten zijn echter nog niet volledig voor 2021. Ook is niet bekend welke aanvullende lokale plannen of maatregelen er nog komen. Daarom reserveren we het overschot in de tijdelijke “Egalisatiereserve Corona” voor de nog komende kosten. Door het gebruik van deze egalisatiereserve heeft Corona geen saldo effect bij de voorjaarsnota en wordt het reguliere exploitatieresultaat niet verstoord. Het totaal van de mutaties bij de voorjaarsnota in de “Egalisatiereserve Corona” worden in onderstaande tabel weergegeven.

Verloop egalisatiereserve Corona
De “Egalisatiereserve Corona” wordt in 2021 gevoed door de rijkscompensaties. Vervolgens worden alle lasten vanwege Corona onttrokken uit deze egalisatiereserve. Dit betreffen die lasten waarover op dit moment een grote mate van zekerheid bestaat. Op basis van de jaarrekening resteert er ultimo 2020 een saldo van € 487.800 in deze reserve. De corona gerelateerde kosten die in deze voorjaarsnota functioneel worden geraamd bedragen € 259.300 en worden op de desbetreffende programma’s aan de reserve onttrokken. Daarnaast worden de extra rijksmiddelen uit de steunpakketten III en IV ad. € 562.800 in de reserve gestort. Tesamen met de al geraamde lasten en baten voor 2021 (uit de Najaarsnota 2020) geeft dit het volgende beeld van de reserve:

Doorkijk egalisatie reserve Corona en impactanalyse Corona
Wij verwachten dat bij de komende meicirculaire aanvullende middelen beschikbaar worden gesteld voor onder andere de taakvelden onderwijs en SPUK regeling leefstijl (€ 26 miljoen macro). Wij blijven de uitgekeerde compensaties en te verwachten extra kosten in 2021 ten opzichte van de beschikbare compensatiebedragen monitoren. Bij de komende Najaarsnota geven wij een update van de gemaakte en nog te verwachten coronakosten en de daarvoor nog binnen de reserve beschikbare middelen. Het nog uit te werken bestedingsvoorstel voor het ondersteuningspakket (€ 205.000) en de niet door het Rijk gecompenseerde kosten maken deel uit van deze actualisering.