Financiële begroting

Uiteenzetting financiële positie

Begrotingsresultaat 2020-2023

Terug naar navigatie - Begrotingsresultaat 2020-2023
In onderstaande tabel geven wij u de uitkomsten van de begroting 2020-2023 waarbij als startpositie is genomen de Voorjaarsnota 2019.
bedragen x € 1.000
2020 2021 2022 2023
Resultaat Voorjaarsnota 2019 -1.784 -1.849 -1.345 -1.093
Maatregelen scenario's 1.330 1.485 1.485 1.500
Resultaat na scenario's -454 -364 140 407
Meicirculaire 2019 448 180 -119 -567
Resultaat na meicirculaire -6 -184 21 -160
Extra verhoging OZB - 60 120 180
Resultaat Kaderbrief 2020 -6 -124 141 20
Ontwikkelingen na Voorjaarsnota 2019 -433 -628 -689 -540
Septembercirculaire 2019 257 672 763 666
-182 -80 215 146
Dekking begrotingstekort
Schrappen investeringsvolume 135
Verlagen budgetten 2020 50
Algemene reserve; basisdeel 80
Resultaat begroting 3 0 215 146
Maatregelen scenario's
De begrotingspositie van Leusden staat flink onder druk. De tekorten in het Sociaal Domein vragen om structurele maatregelen om de begroting weer sluitend te krijgen. In het eerste half jaar van 2019 is hiervoor een bezuinigingsoperatie uitgevoerd die heeft geleid tot het in de Kaderbrief 2020 vaststellen van een aantal maatregelen verdeeld over drie scenario’s met als resultaat een structurele besparing van € 1,5 miljoen (in 2023): Scenario 1. Uitvoeren van kostenbesparende maatregelen die moeten leiden tot een structurele verlaging van het uitgavenniveau in het Sociaal Domein (€ 405.700) Scenario 2. Bezuinigen op andere taakvelden (€ 511.000) Scenario 3. Het verhogen van de OZB waarbij we een solidaire bijdrage vragen van inwoners en/of bedrijven € 583.300) Voor een toelichting op deze maatregelen verwijzen wij naar de paragraaf taakstellingen in deze begroting.
Meicirculaire 2019
In de Kaderbrief 2020 hebben we ook de meicirculaire 2019 verwerkt. De meicirculaire gaf goed en slecht nieuws. Het goede nieuws was dat er voor de jaren 2019, 2020 en 2021 extra middelen voor de jeugdzorg door het Rijk zijn vrijgemaakt. Het gaat om een bedrag van € 1,1 miljard maar het zijn vooralsnog geen structurele middelen. Wel mogen de gemeenten in afwachting van een nader onderzoek deze middelen als structureel dekkingsmiddel in de begroting opnemen. Voor Leusden gaat het om een bedrag van € 315.000 waarvoor we vanaf 2022 een stelpost in de begroting hebben opgenomen. Het slechte nieuws betrof het voorschot BTW-Compensatiefonds (Bcf) en de daling van de accressen. De meicirculaire geeft de gemeenten nieuwe richtlijnen hoe om te gaan met het vervallen voorschot Bcf. De gemeenten mogen in hun begroting een stelpost opnemen die maximaal gebaseerd is op de meest recente, gerealiseerde ruimte onder het plafond Bcf. Op grond van deze richtlijn hebben we de stelpost in de begroting met structureel € 418.000 moeten verlagen. In de meicirculaire zijn de accressen behoorlijk neerwaarts bijgesteld. Belangrijkste verklaring is de bijstelling van de groeicijfers en daarmee ook een bijgestelde prognose voor loon- en prijsontwikkeling. Op grond hiervan zijn ook de stelposten in de begroting naar beneden bijgesteld. Per saldo resteerde er echter wel een structureel nadeel. Bij algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien geven wij een nadere onderbouwing en toelichting op deze ontwikkelingen.
Extra verhoging OZB
Met het invullen van de scenario’s hadden we een meerjarig sluitende begroting met in de jaren 2022 en 2023 zelfs weer begrotingsoverschotten. De hiervoor toegelichte meicirculaire zorgde echter weer voor nieuwe tekorten. Die maakte het noodzakelijk om in de Kaderbrief een extra OZB-verhoging op te nemen. Het betreft een gefaseerde verhoging (€ 60.000 - € 120.000 - € 180.000) die ingaat vanaf 2021. Realisering van deze maatregel is afhankelijk van de ontwikkeling van de begrotingspositie. Bij het onderdeel ‘dekking tekort’ gaan wij hier nader op in.
Ontwikkelingen na Voorjaarsnota
Ten opzichte van de Voorjaarsnota is er sprake van een verslechtering van de begrotingspositie in 2020 en vanaf 2021 een verbetering. Belangrijkste ontwikkelingen zij de nieuwe cao gemeenteambtenaren, de wijziging abonnementstarief en de septembercirculaire 2019.
bedragen x € 1.000
2020 2021 2022 2023
Cao gemeenteambtenaren -162 -362 -362 -362
Wijziging abonnementstarief -330 -330 -330 -330
Septembercirculaire 2019 257 672 763 666
Overige ontwikkelingen 59 64 3 152
Ontwikkelingen na Voorjaarsnota -176 44 74 126
Cao gemeenteambtenaren Recent hebben de bonden en VNG een principeakkoord gesloten met een loonstijging van 3,25% in 2019 en 3% in 2020. De kosten van deze cao kunnen niet volledig worden opgevangen binnen de hiervoor gereserveerde middelen. Structureel komen we € 362.000 tekort. Er is sprake van een uitzonderlijke ruime cao die boven het inflatieniveau ligt. In de begroting gaan we uit van het inflatieniveau. Complicerende factor hierbij is dat in de meicirculaire 2019 de accressen door het Rijk neerwaarts zijn bijgesteld op grond van lagere inflatiecijfers. Om deze tegenvaller op te vangen hebben wij toen de stelpost loon- en prijsstijgingen ook verlaagd naar het in de circulaire door het CPB geraamd inflatieniveau van 1,5% voor 2019 en 1,4% voor 2020. Hierbij is dus onvoldoende rekening gehouden met de effecten van de cao. Wijziging abonnementstarief Vanaf 1 januari 2020 geldt een eigen bijdrage van maximaal € 19,00 per maand voor zowel maatwerk als ook de Algemene Voorzieningen (AV) Huishoudelijke Hulp: het abonnementstarief. Bij de voorjaarsnota 2019 hebben wij dit als risico vermeld omdat op dat moment nog geen besluit was genomen over de invoering en er in ”het Haagsche” ook nog veel politieke weerstand tegen dit voornemen bestond. Inmiddels is duidelijk geworden dat de maatregel onverkort wordt doorgevoerd en de financieel nadelige gevolgen van deze rijksmaatregel voor de gemeenten onontkoombaar zijn. De invoering van het abonnementstarief leidt voor Leusden tot een toename van € 330.000 aan kosten Huishoudelijke Hulp. Er is onderzocht of de kosten omlaag kunnen worden gebracht door een her-indicering van het totale bestand AV cliënten dan wel door het differentiëren van het gehanteerde tarief in een goedkoper schoonmaaktarief en een duurder tarief voor mensen zonder regiemogelijkheden. Beide opties zijn vanuit financieel dan wel juridisch oogpunt bekeken en zullen niet leiden tot lagere zorgkosten. Alternatief is een aanscherpring van het gehanteerde normenkader voor maatwerk HH1 waarmee een volumereductie van het aantal afgenomen uren HH kan worden gerealiseerd (zie ook onderdeel Sociaal Domein). Septembercirculaire 2019 Op Prinsjesdag is de septembercirculaire 2019 verschenen. Ten opzichte van de meicirculaire is er sprake van een flinke positieve ontwikkeling. Vanaf 2020 stijgen de accressen over alle begrotingsjaren. Dit is een gevolg van enerzijds uitgestelde investeringen (2019 geeft wel een lager accres) en anderzijds de extra uitgaven voor het pensioenakkoord en het woningmarktpakket. Voor Leusden betekent die een meevaller van € 257.000 die de komende jaren nog oploopt tot € 666.000. De septembercirculaire kwam te laat om integraal te verwerken in deze begroting. Het resultaat hebben wij wel opgenomen op een stelpost en zorgt voor dekking van de hiervoor vermelde kostenstijgingen. De overige ontwikkelingen worden op hoofdlijnen per domein toegelicht bij het onderdeel overzicht lasten en baten.
Dekking tekort
De uitkomsten van de begroting geven voor 2020 en 2021 tekorten en voor 2022 en 2023 overschotten. Wij stellen voor de tekorten als volgt te dekken: • In het CUP is een investeringsvolume van 5 x € 750.000 opgenomen. Hiervoor is vanaf 2018 structurele ruimte in de begroting geraamd. Hieruit worden de kapitaallasten van de investeringen gedekt. Voor 2020 bedraagt die ruimte € 135.000. Aangezien er nog geen investeringen hebben plaatsgevonden valt dit bedrag in 2020 vrij en kan worden geschrapt. • We hebben gekeken naar budgetten die naar verwachting in 2020 een onderuitputting zullen geven. Dit levert een verlaging op van drie budgetten met een totaal van € 50.000 • Voor 2021 resteert een incidenteel tekort van € 80.000 dat kan worden gedekt ten laste van de algemene reserve basisdeel. Voor de jaren 2022 en 2023 ramen we begrotingsoverschotten. Op zich is dat positief maar wij kwalificeren dit begrotingsresultaat als een wankel evenwicht: tekorten in de eerste twee jaar die omslaan in bescheiden overschotten in de laatste twee jaar. Deze begroting biedt ons inziens dan ook nog geen ruimte om maatregelen die in de Kaderbrief zijn opgenomen nu te herzien. Vooralsnog houden we dus vast aan de in de scenario’s opgenomen maatregelen. Een eventuele heroverweging kan ons inziens pas plaatsvinden bij de Kaderbrief 2021 waarbij we op basis van een actueel meerjarenperspectief een nieuwe integrale afweging kunnen maken tussen ambities en financiële ruimte.

Sociaal Domein

Terug naar navigatie - Sociaal Domein

Met het vaststellen van het beleidskader Sociaal Domein “Focus en transparantie” 2019-2022 heeft de raad de kaders voor de komende jaren (2019-2020) vastgelegd. Vanuit financieel oogpunt komt de focus daarbij te liggen op meer transparantie en grip op de uitvoering van de zorg.  Dit zal moeten leiden tot verdere normalisering en afname van duurdere zorgvormen. Om meer congruentie te krijgen met de programmabegroting is de reikwijdte van de begroting Sociaal Domein verder verbreed waarbij onderdelen als Volksgezondheid, Sport en Cultuur ook aan het Sociaal Domein zijn toegevoegd. De begroting Sociaal Domein komt daarmee op 20,9 miljoen en beslaat  36% van de gemeentelijke begroting. Op een aantal terreinen binnen het Sociaal Domein doen zich in 2019/ 2020 relevante ontwikkelingen voor die hun weerslag (zullen) hebben op deze Meerjarenbegroting:

  1. De meest recente cijfers vanuit de zorgadministratie laten een verdere toename van de zorgkosten voor de nieuwe taken WMO en Jeugd zien. De vraag is of deze stijging binnen de totale begroting Sociaal Domein en de aanwezige stelposten voor volume- en prijsstijgingen kan worden opgevangen. Bij de najaarsnota 2019 zullen we daar een beter beeld van hebben. De extra middelen jeugdzorg die we bij de meicirculaire hebben ontvangen voor 2019 t/m 2022 hebben we moeten inzetten ter verbetering van onze begrotingspositie omdat we als gevolg van de tekorten jeugd al een taakstelling van 1,5 miljoen in de begroting hebben moeten verwerken. 
  2. Inmiddels is duidelijk dat het Rijk vanaf 2020 de 2e tranche van het abonnementstarief zal invoeren. Daarbij zal de Algemene Voorziening voor Huishoudelijke Hulp noodgedwongen moeten worden afgeschaft. Bij deze in Leusden succesvol toegepaste voorziening betaalt de gemeente een bedrag van € 13,30 per uur mee en wordt de rest (€ 12,50) betaald door de cliënt. Vanaf 2020 stromen circa 300 cliëntendoor naar de maatwerkvoorziening waarbij de gemeente nog maar maximaal € 19 per maand mag vragen. De extra kosten die met deze wijziging gepaard gaan hebben wij berekend op € 330.000  structureel. Vooralsnog biedt het rijk  geen aanvullende compensatie voor het vervallen van de Algemene Voorziening. Wel zal het Rijk de ontwikkeling van de kosten gaan monitoren om de effecten van de maatregel goed  in beeld te krijgen.
  3. Data-gestuurde beleidsuitvoering zal leiden tot meer grip op de kosten. De monitoring van data en financiën binnen het Sociaal Domein is voortvarend opgepakt en wordt komend jaar verder uitgewerkt. Door het aanwenden van de bij het beleidsplan SD beschikbaar gestelde € 100.000 wordt extra ingezet op informatiemanagement en accounthouderschap. Het college wordt maandelijks door de werkgroep Actie Verdieping en Analyse (AVA) geïnformeerd over de besteding van de zorgbudgetten en de mogelijkheden die er zijn om hierop (tijdig) te kunnen sturen. Ook de vanaf 2020 openstaande taakstelling van € 420.000 zal worden gemonitord als het gaat om de realisatie daarvan. Eventuele incidentele besparingsverliezen worden daarbij gedekt vanuit de reserve Sociaal Domein.
  4. Ook binnen de regio wordt de focus gelegd op een verbeterde monitoring en sturing als onderdeel van de 7 regionale opgaven waaraan het komende jaar verder zal worden gewerkt. Het vanaf 2019 ingevoerde nieuwe inkoopmodel waarbij circa 60% van de ingekochte zorg via het model van  resultaatfinanciering loopt maakt het ook noodzakelijk dat beter wordt gemonitord op de verantwoording van de door de Breedspectrum aanbieders geleverde zorg. De Breed Spectrum Aanbieders hebben het signaal afgegeven dat het budget onder druk staat. De voorgestane transformatie komt nog niet goed uit de verf en er is vanuit de regio versneld ingezet op deze transformatie door vanuit de regionaal verkregen middelen uit het transformatiefonds (3 x € 671.000 voor de jaren 2018 t/m 2020), 2 fte in te zetten om dit verder te kunnen realiseren.
  5. Het effect van de gewijzigde regionale risicoverevening zal begin volgend jaar zichtbaar worden. Risicoverevening is een vorm van onderlinge solidariteit op financieel gebied met betrekking tot de taakgerichte bekostiging (breed spectrum aanbieders), Landelijke Transitie Arrangementen en Save/ Veilig Thuis 18. De kosten per cliënt zijn hierbij gemiddeld  hoger en het aantal cliënten is relatief klein. Ook is de invloed van de gemeenten op deze zorg beperkter. De kosten worden vanaf 2019  verdeeld op basis van een 50-50 mix van profijt- en solidariteitsbeginsel. Van de totale lasten voor onze regio verevenen we 50% via de verdeelsleutel integratie-uitkering jeugd uit de septembercirculaire 2018 en de andere 50% van de lasten 2019 verdelen op basis van realisatie in 2018. Welke financiële effecten dit voor Leusden zal hebben weten we in het voorjaar 2020 (jaarrekening 2019), maar gelet op het feit dat Leusden in 2016 t/m 2018 een ontvangende gemeente was is hier wel een financieel risico. Voor afdekken van dit risico hebben we vanaf 2019 een stelpost van € 350.000 in onze begroting opgenomen.
  6. Bij de vaststelling van het beleidskader is besloten om de Reserve Sociaal Domein in stand te houden en deze aan te zuiveren met een bedrag van € 800.000. De reserve is bedoeld voor het incidenteel opvangen van stijgende zorgkosten voor zo ver deze niet vanuit de reguliere begroting SD opgevangen kan worden en eventueel optredende besparingsverliezen vanuit de opgenomen kosten beheersende maatregelen Sociaal Domein (taakstelling € 420.000).
  7. Naast bovenstaande is er nog een aantal ontwikkelingen binnen het Sociaal Domein dat de komende jaren een financiële impact op de begroting zal hebben. Het gaat dan om de intrede Verplichte wet GGZ (2020), Nieuwe wet inburgering en wijziging woonplaatsbeginsel waarbij wordt aangesloten op de Basisregistratie Personen (2021) en de doordecentralisatie van Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang van centrumgemeenten naar lokale gemeenten (2022). Of deze effecten positief dan wel negatief zullen zijn en om welke bedragen het daarbij gaat is in dit stadium nog niet in te schatten.

 

Nieuw beleid

Terug naar navigatie - Nieuw beleid
In de Kaderbrief is de ruimte voor nieuw beleid ingevuld. De structurele ruimte is ingevuld met budgetten voor basisregistratie ondergrond, de installatieverantwoordelijkheid van VRI’s en extra middelen voor peuteropvang en vroeg- en voorschoolse educatie. De incidentele ruimte is ingevuld met een budget voor een proef met biologische bestrijding van de eikenprocessierups, revitalisering groen en infrastructuur begraafplaats Oud Leusden, een publieksversie van de cultuurhistorische waardekaart en het digitaal invoeren van bodemonderzoeken. Een toelichting op de budgetten geven we in bijlage A. Het overzicht van de budgetten nieuw beleid en CUP 2018-2022 is per domein bij ‘Wat mag het kosten?’ weergegeven. In onderstaande tabel hebben we deze budgetten samengevat en geven hiermee inzicht in de uitgaven voor bestaand en nieuw beleid in deze begroting.
bedragen x € 1.000
2020 2021 2022 2023
Uitgaven bestaand beleid 56.860 57.468 57.501 57.957
Uitgaven nieuw beleid
- CUP incidenteel 489 307 158 0
- Nieuw beleid incidenteel 62 0 0 0
- CUP structureel 518 722 767 757
- Nieuw beleid structureel 50 50 50 50
1.119 1.079 975 807
Totaal uitgaven begroting excl grondexploitatie 57.979 58.547 58.476 58.764

Financiering en rente

Terug naar navigatie - Financiering en rente

In de begroting van Leusden worden alleen de werkelijke rentekosten en –baten opgenomen. Sinds 2017 zijn de fictieve rentesoorten vervallen. Er wordt geen bespaarde rente meer gerekend over investeringen en aan investeringen waar geen geldlening voor is aangetrokken wordt ook geen rente meer toegerekend. Door alleen de werkelijke rentebaten en –lasten te ramen is de begroting ook transparanter geworden en is de administratieve last aanzienlijk verminderd.

De rentebaten zijn de opbrengsten uit het schatkistbankieren. Het rendement is nog steeds historisch laag. In de begroting gaan we uit van een meerjarig rendement van 1% maar dat wordt op dit moment niet gehaald. Voor het begrotingsjaar 2020 ramen we een rendement van 0,5%. Recente verdere daling van de marktrente waarbij zelfs een negatieve rente niet ondenkbaar is maakt deze in de Kaderbrief opgenomen uitgangspunten onhoudbaar. Wij zullen deze uitgangspunten in de komende Kaderbrief heroverwegen.

Voor grote investeringen wordt onder bepaalde voorwaarden projectfinanciering aan getrokken. Dit is tot nu toe gedaan voor MFC Atria (€ 6 miljoen, 1,705%), Hart van Leusden (€ 5,7 miljoen, 1,455%) en IKC Berkelwijk (€ 4,3 miljoen, 1,278%). Afhankelijk van de liquiditeitspositie en de ontwikkeling van de marktrente kunnen daar nog leningen bijkomen voor IKC Groenhouten en de vernieuwing van scholen in Achterveld.

Het conform Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voorgeschreven renteoverzicht is opgenomen in de paragraaf financiering.

 

Reserves en voorzieningen

Terug naar navigatie - Reserves en voorzieningen
De reserves en voorzieningen zijn te beschouwen als het fundament voor de Leusdense financiële positie. Door onze reserves en voorzieningen zijn wij in staat om nieuwe beleidsvoornemens te realiseren en de infrastructuur in stand te houden (onderhoudsvoorzieningen). De stand van de reserves en voorzieningen per 1 januari 2020 en de prognose in meerjarenperspectief is als volgt:
bedragen x € 1.000
einde boekjaar 2020 2021 2022 2023
Algemene reserves
Algemene reserve
- Basisreserve 4.303 4.223 4.223 4.436
- Toevoeging exploitatie 4.628 4.390 4.266 4.266
- Flexibel inzetbaar 636 618 618 618
- Middelen met aangewezen bestemming 4.192 4.231 4.312 4.394
- Fonds maatschappelijke vraagstukken 0 0 0 0
Algemene reserve grondbedrijf 1.744 1.688 1.082 1.021
Bestemmingsreserves
Dekking kapitaallasten economisch nut 5.742 5.334 4.932 4.563
Dekking kapitaallasten maatschappelijk nut 10.579 10.156 9.737 9.320
Reserve Sociaal Domein 870 835 800 800
Reserve bovenwijkse voorzieningen 77 237 1.281 1.281
Reserve rente starters- en duurzaamheidsleningen 759 756 752 749
Reserve vernieuwing en uitbreiding onderwijshuisvesting 1.178 1.181 1.190 1.194
Totaal reserves 34.708 33.649 33.193 32.642
Voorzieningen
Voorziening onderhoud infrastructuur 10.096 9.364 8.126 6.306
Voorziening diverse complexen grondbedrijf 2.596 2.596 2.596 2.596
Voorziening egalisatie reinigingsrechten 0 0 0 0
Voorziening arbeidsvoorwaarden gerelateerde verplichtingen 2.838 2.905 2.973 3.041
Totaal voorzieningen 15.530 14.865 13.695 11.943
Totaal reserves en voorzieningen 50.238 48.514 46.888 44.585
Uit het overzicht blijkt dat de totale vermogenspositie in meerjarenperspectief per saldo met € 5,6 miljoen afneemt. Onderstaand lichten wij de voornaamste mutaties toe:
Reserves
• Algemene reserve basisdeel De afname van € 80.400 in 2021 betreft de dekking van het begrotingstekort in dat jaar. • Algemene reserve toevoeging exploitatie De afname van de reserve wordt met name veroorzaakt voor dekking van het CUP. In de periode 2019-2021 wordt € 1,1 miljoen vanuit deze reserve ingezet. • Algemene reserve; flexibel inzetbaar De toename van de reserve in 2020 wordt met name veroorzaakt door een opbrengst van de grondverkoop in de Fliert. • Reserve egalisatie kapitaallasten economisch en maatschappelijk nut Investeringen met een economisch nut als ook investeringen met een maatschappelijk nut dienen te worden geactiveerd. Gedurende de toekomstige gebruiksduur wordt de investering afgeschreven en de kapitaallasten in de exploitatie opgenomen. De dekking van de kapitaallasten vindt gedeeltelijk plaats door een onttrekking uit een reserve egalisatie kapitaallasten met economisch nut of de reserve egalisatie kapitaallasten met maatschappelijk nut . Op deze wijze wordt de lasten van investeringen met economisch- en een maatschappelijk nut (gedeeltelijk) gedekt uit reserves en kostenneutraal verantwoord in de exploitatie. • Reserve bovenwijkse voorzieningen De reserve wordt de komende jaren nog beperkt versterkt door bijdragen vanuit de grondexploitaties. De in de reserve resterende middelen worden aangewend voor (gedeeltelijke) dekking van majeure infrastructurele projecten. Prioritering van middelen vindt plaats middels het Mobiliteitsplan dat nog aan de raad ter besluitvorming zal worden voorgelegd. In het CUP is voor deze raadsperiode € 3,75 miljoen opgenomen voor investeringen in de infrastructuur.
Voorzieningen
• Voorziening onderhoud infrastructuur De voorziening onderhoud infrastructuur neemt per saldo de komende jaren af met € 3,8 mln. De belangrijkste oorzaken zijn onderhoud wegen € 1,5 mln., onderhoud gebouwen € 0,8 mln., onderhoud sportterreinen € 0,3 mln. en onderhoud groenvoorziening € 0,4 mln. Op basis van het GRP 2015- 2018 neemt het saldo van de voorziening egalisatie rioolbeheer toe teneinde te voorzien in toekomstige onderhouds-, vervangings- en renovatie opgaven. Het nieuwe GRP 2019-2023 wordt eind 2019 ter besluitvorming aan de raad voorgelegd.

Meerjarig investeringsplan (MIP)

Terug naar navigatie - Meerjarig investeringsplan (MIP)
Alle vervangingsinvesteringen worden bijeengebracht op het Meerjarig Investeringsplan (MIP). In bijlage B is een overzicht opgenomen van het complete MIP, waarbij de investeringen per programma zijn weergegeven. In de tabel hierna geven wij u een samenvatting van de geplande investeringen.
bedragen x € 1.000
2020 2021 2022 2023 2020 2021 2022 2023
e/m/o Investeringslasten Structurele lasten
A1. Vervangingsinvesteringen e/m/o 105 95 116 0 0 3 7 11
A2. Openbare verlichting o 1.034 0 0 0 173 258 255 252
A3. Hart van Leusden m 77 161 1.044 0 0 3 1 42
B1. Verkeer en vervoer m 7.380 0 5.100 0 0 303 300 506
B2. Onderwijshuisvesting e/m/o 4.465 3.794 4.592 4.445 0 0 0 0
C1. Groot onderhoud o 408 385 243 629 0 0 0 0
C2. Sportterreinen o 131 107 131 581 0 0 0 0
C3. GRP e/o 1.553 315 108 0 0 0 0 0
D1. Grondexploitatie e -830 -3.154 0 0 0 0 0 0
D1. Grondverkopen e 14.862 2.528 11.650 6.431 212 741 857 1.207
29.184 4.231 22.985 12.085 385 1.307 1.420 2.017
e = investeringen met economisch nut / m = investeringen met maatschappelijke nut / o = onderhoud aan kapitaalgoederen
De onderdelen van het MIP lichten wij nader toe:
A. Investeringen die door middel van activering en afschrijving t.l.v. de exploitatie worden gebracht A1 Vervangingsinvesteringen, dit betreft geplande investeringen op basis van de diverse vervangingsplannen.
A2 Investeringen Openbare Verlichting, geplande investeringen conform het beleidsplan openbare verlichting
A3. Investeringen openbare ruimte, welke geactiveerd worden, maar deels ten laste van reserves worden gebracht
B. Investeringen die t.l.v. reserves worden gebracht B1. Investeringen uitvoeringsplan verkeer en vervoer (maatschappelijk nut), dekking uit reserve infrastructuur/ bovenwijkse voorzieningen, de genoemde bedragen zijn gebaseerd op door de raad vastgestelde uitgavenprioritering binnen de reserve bovenwijkse voorzieningen.
B2. Onderwijshuisvesting, investering wordt hoofdzakelijk vanuit reserve onderwijshuisvesting bekostigd.
C. Investeringen die t.l.v. voorzieningen worden gebracht (karakter: groot onderhoud en vervanging zonder levensduurverlenging) C1. Investeringen IBOR, gebaseerd op meerjarige onderhoudsplannen voor wegen, water, groen en gebouwen dekking uit voorzieningen onderhoud infrastructuur op basis van inspecties worden de definitieve onderhoudsmaatregelen in jaarplannen verwerkt.
C2. Investeringen onderhoudsplan sportterreinen, dekking uit voorziening onderhoud sportterreinen.
C3. Investeringen Gemeentelijk Rioleringsplan, dekking uit egalisatievoorziening rioolbeheer.
D. Investeringen die t.l.v. de grondexploitatie worden gebracht D1. Investeringen o.b.v. grondexploitatieopzetten, zoals grondaankoop en bouwrijp maken. Een negatief bedrag betekent grondverkopen.
Budgetautorisatie
Ter vereenvoudiging van de besluitvorming zijn de vervangingsinvesteringen van rubriek A voor de jaarschijf 2020 functioneel in de primitieve begroting geraamd. Ditzelfde geldt voor de investeringen uit rubriek C. Hierbij wordt aangetekend dat het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) eens in de vijf jaar aan de raad ter vaststelling wordt voorgelegd. In het raadsvoorstel wordt inzicht gegeven in de ophanden zijnde investeringen in de komende planperiode. Voor investeringen uit de categorie B worden u afzonderlijke besluiten ter vaststelling voorgelegd. De in rubriek D genoemde investeringen zijn overeenkomstig de laatste door de raad vastgestelde actualisering van de grondexploitatie. Een specificatie van de voor 2020 geraamde investeringen is opgenomen in bijlage B.

Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen

Terug naar navigatie - Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen

Op grond van het Besluit Begroting en verantwoording (BBV) is een gemeente verplicht om afzonderlijk in te gaan op de zogenoemde ‘jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume’. Bij deze arbeidsgerelateerde verplichtingen is het doorslaggevend of het verloop van de uitgaven gedurende een aantal begrotingsjaren - in de regel betreft dit de begrotingsperiode van vier jaar - gelijkmatig dan wel ongelijkmatig is. Bij een gelijkmatig verloop zoals bijvoorbeeld lonen, premies en vakantiegeld moeten de uitgaven in de begroting worden geraamd. Is er sprake van een sterke omvangwisseling in het uitgavenpatroon dan moeten de uitgaven ten laste van een voorziening worden gebracht. De kosten van voormalig personeel en wethouderspensioenen worden gedekt uit voorzieningen omdat hier sprake is van een ongelijk volume.

De hoogte van de voorzieningen (per 1 januari 2020 € 2.767.000) dient te zijn afgestemd op de achterliggende verplichtingen. Jaarlijks vindt er daarom een doorrekening plaats. Deze heeft laatstelijk plaatsgevonden bij het opstellen van de Jaarrekening 2018. De eerstvolgende actualisering vindt plaats bij de jaarrekening 2019.

 

Meerjarenbalans 2018-2023

Terug naar navigatie - Meerjarenbalans 2018-2023
Het BBV schrijft voor dat in de begroting een geprognosticeerde balans moet worden opgenomen. Met deze meerjarenbalans krijgt de raad meer inzicht in de ontwikkeling van onder meer de investeringen, reserves en voorzieningen en de financieringsbehoefte. Hieronder is de meerjarenbalans 2018-2023 opgenomen. We benadrukken dat het voor de aangegeven begrotingsjaren een prognose is. In de balans zijn de belangrijkste ontwikkelingen verwerkt zoals we die op dit moment kennen. Door toekomstige besluitvorming en (financiële) dynamiek die er nu eenmaal altijd is bij gemeenten – zullen de hieronder vermelde cijfers in werkelijkheid gaan afwijken. Dit maakt dat de meerjarenbalans een behoorlijke mate van onzekerheid in zich heeft.
bedragen x € 1.000 werkelijk Begroot
einde boekjaar 2018 2019 2020 2021 2022 2023
Activa
Immateriële vaste activa 261 261 261 261 261 261
Materiële vaste activa 56.524 57.536 63.590 61.408 64.749 62.460
Financiële vaste activa 1.392 1.392 1.392 1.392 1.392 1.392
Voorraden 8.566 1.493 2.529 141 268 268
Uitzettingen 12.933 17.060 13.107 15.041 14.143 12.937
Liquide middelen 351 450 453 445 440 441
Overlopende activa 3.216 3.216 3.216 3.216 3.216 3.216
83.243 81.408 84.548 81.904 84.469 80.975
Passiva
Reserves (eigen vermogen) 40.913 37.483 34.708 33.649 33.192 32.642
Resultaat boekjaar 318 0 2 0 215 147
Voorzieningen 18.813 17.052 15.530 14.866 13.696 11.943
Langlopende schulden 10.769 14.443 20.508 19.588 23.564 22.440
Vlottende passiva 12.430 12.430 13.800 13.800 13.802 13.803
83.243 81.408 84.548 81.904 84.469 80.975
De vaste activa zijn voor deze meerjarenbalans geactualiseerd met de geplande grote investeringen waarover besluiten zijn genomen ten tijde van het opstellen van deze begroting. In de meerjarige ontwikkeling van de voorraden, waar de boekwaarden van de grondexploitaties onder zijn opgenomen, is te zien dat de voorraad bouwgrond in exploitatie afneemt. De post langlopende schulden betreft de lening die als projectfinanciering voor MFC Atria is aangetrokken en in 25 jaar wordt afgelost. In 2019 is een stijging te zien. Dit is de projectfinanciering voor Hart van Leusden. Naar verwachting wordt er in 2020 en 2022 projectfinanciering aangetrokken voor IKC Berkelwijk en IKC Groenhouten.

Structureel evenwicht

Terug naar navigatie - Structureel evenwicht
Onder begrotingsresultaat en in de aanbieding is het resultaat weergegeven van alle lasten en baten in deze begroting. De begroting bevat structurele lasten en baten, incidentele lasten en baten en lasten en baten die worden gedekt ten laste van reserves. Het BBV schrijft voor dat inzichtelijk moet worden gemaakt of er sprake is van een structureel evenwicht. De incidentele baten en lasten beïnvloeden het structureel begrotingssaldo. Indien de incidentele baten en lasten buiten beschouwing worden gelaten is het structureel evenwicht voor deze begroting als volgt:
bedragen x € 1.000
Presentatie van het structureel begrotingssaldo Begroting 2020 MJR 2021 MJR 2022 MJR 2023
Saldo van baten en lasten -385 -1.061 -242 -618
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves 388 1.061 457 764
Begrotingssaldo na bestemming 3 0 215 146
Waarvan incidentele baten en lasten (saldo) -14 6 -8 0
Structureel begrotingssaldo -11 6 207 146
Een specificatie van de incidentele baten en lasten en de toevoegingen en onttrekkingen aan reserves is opgenomen in het onderdeel overzicht baten en lasten.

EMU-saldo

Terug naar navigatie - EMU-saldo
Het BBV schrijft voor dat gemeenten in de begroting een meerjarige berekening van het EMU-saldo opnemen. Het EMU-saldo geldt binnen de Europese Unie als een indicator om de gezondheid van de overheidsfinanciën te bepalen. De overheden mogen een begrotingstekort (EMU-saldo) hebben van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (BBP). In dit tekort van 3% hebben, naast de rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel. Het aandeel voor de gezamenlijke gemeenten is tot en met 2022 genormeerd op 0,27%. Om aan afzonderlijke gemeenten een beeld te geven wat dit voor hen betekent publiceert het Ministerie van BZK jaarlijks een lijst met individuele referentiewaarden. Voor Leusden wordt in 2020 een referentiewaarde van € 2,2 miljoen vermeld. Dit bedrag is geen norm, maar geeft een indicatie voor het aandeel in de gezamenlijke tekortnorm. De berekening van het EMU-saldo is als volgt.
bedragen x € 1.000
2019 2020 2021 2022 2023
1. (+) Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) -3.748 -386 -1.060 -241 -617
2. (-) Mutatie (im)materiële vaste activa 1.012 6.054 -2.182 3.341 -2.289
3. (+) Mutatie voorzieningen -1.761 -1.522 -664 -1.877 -1.936
4. (-) Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) -7.073 1.036 -2.388 127 0
5. (-) Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa 0 0 0 0 0
Berekend EMU-saldo 552 -8.998 2.846 -5.586 -264
Referentiewaarde gem. Leusden -2.103 -2.199 -2.199 -2.199 -2.199
EMU-saldo blijft onder referentiewaarde 2.655 5.045 1.935
EMU-saldo overschrijdt referentiewaarde -6.799 -3.387
Het EMU-saldo gaat niet uit van baten en lasten, maar van ontvangsten en uitgaven op basis van transacties binnen een begrotingsjaar. Het ene jaar kan het EMU-saldo van de gemeente daardoor een tekort vertonen en het andere jaar een overschot. Dit komt door schommelingen in de hoogte van de investeringen en het aan- en verkopen van bouwgronden. Alle plussen en minnen van de gezamenlijke gemeenten bij elkaar opgeteld geeft normaal geen probleem met het EMU-tekort. Pas wanneer nationaal de 3% norm dreigt te worden overschreden en blijkt dat gemeenten hun plafond gaan overschrijden, kan van gemeenten worden gevraagd om het individuele EMU-tekort van de lopende begroting te verminderen. Van deze situatie is geen sprake. Het CPB verwacht voor de Nederlandse overheid in 2020 een begrotingsoverschot van 0,8%.

Overzicht baten en lasten

Overzicht baten en lasten

Terug naar navigatie - Overzicht baten en lasten
bedragen x € 1.000
Exploitatie Werkelijk 2018 Begroting 2019 Begroting 2020 MJR 2021 MJR 2022 MJR 2023
Domein Bestuur
Lasten -5.067 -4.757 -4.726 -4.720 -4.692 -4.718
Baten 648 476 439 439 416 404
Saldo -4.419 -4.281 -4.287 -4.281 -4.276 -4.314
Domein Leefomgeving
Lasten -15.301 -14.849 -15.059 -15.482 -15.550 -15.606
Baten 9.820 7.471 8.124 7.359 7.359 7.359
Saldo -5.481 -7.378 -6.935 -8.123 -8.191 -8.247
Domein Samenleving
Lasten -25.132 -26.134 -26.551 -26.454 -26.394 -26.241
Baten 5.006 4.574 5.046 5.096 5.146 5.206
Saldo -20.126 -21.560 -21.505 -21.358 -21.248 -21.035
Domein Ruimte
Lasten -7.546 -5.577 -5.033 -3.536 -2.916 -2.756
Baten 6.637 2.601 3.262 1.659 1.348 680
Saldo -909 -2.976 -1.771 -1.877 -1.568 -2.076
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Lasten -531 -1.002 -1.242 -1.441 -1.363 -1.748
Baten 39.210 40.492 42.539 43.299 43.760 44.169
Saldo 38.679 39.490 41.297 41.858 42.397 42.421
Overhead
Lasten -8.225 -7.565 -7.668 -7.687 -7.718 -7.694
Baten 866 583 545 468 424 389
Saldo -7.359 -6.982 -7.123 -7.219 -7.294 -7.305
Onvoorzien
Lasten 0 -61 -61 -61 -62 -62
Saldo van baten en lasten 385 -3.748 -385 -1.061 -242 -618
Toevoeging aan reserves
Domein Bestuur 0 0 0 0 0 0
Domein Leefomgeving -4.282 -1.579 -1.604 -833 -825 -818
Domein Samenleving -176 11 0 0 0 0
Domein Ruimte -647 20 -375 -355 -1.557 0
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien -6.856 0 0 0 0 0
Overhead 0 0 0 0 0 0
Totaal toevoegingen -11.961 -1.548 -1.979 -1.188 -2.382 -818
Onttrekking aan reserves
Domein Bestuur 52 37 25 29 8 8
Domein Leefomgeving 2.294 1.807 1.408 1.580 1.547 1.508
Domein Samenleving 1.367 1.689 87 38 38 3
Domein Ruimte 682 646 215 254 1.107 63
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien 6.856 1.087 632 348 139 0
Overhead 643 30 0 0 0 0
Totaal onttrekkingen 11.894 5.296 2.367 2.249 2.839 1.582
Saldo van toevoegingen en onttrekkingen -67 3.748 388 1.061 457 764
Gerealiseerd saldo van baten en lasten 318 0 3 0 215 146
Toelichting verschillen
Domein Bestuur
Binnen het Domein Bestuur neemt het saldo ten opzichte van het begrotingsjaar 2019 af met € 0,06 mln. De lasten binnen dit domein nemen toe met circa € 0,03 mln. en wordt met name veroorzaakt door: - Stijging van de gemeentelijke bijdrage voor de VRU ad. € 0,05 mln. - Geen verkiezingen in 2020 daling van de lasten ad. € 0,08 mln. De baten binnen het Domein Bestuur dalen met circa 0,04 mln. Deze afname wordt veroorzaakt door lagere legesinkomsten voor reisdocumenten als gevolg van de invoering van de tienjarige geldigheidsduur en minder aanvragen voor rijdocumenten op basis van de RDW prognose.
Domein Leefomgeving
Binnen het Domein Leefomgeving nemen de lasten ten opzichte van het begrotingsjaar 2019 toe met circa € 0,2 mln. De lastentoename binnen het Domein worden op hoofdlijn verklaard door de volgende ontwikkelingen: - € 0,40 mln. hogere uitgaven binnen de afvalbegroting (exclusief btw); - € 0,13 mln. hogere dotatie in gemeentelijke onderhoudsvoorzieningen; - € 0,03 mln. lagere uitgaven aan de Groene Belevenis; - € 0,06 mln. lagere uitgaven onderzoekskosten de Korf (in 2019 in primaire begroting opgenomen) - € 0,10 mln. lage uitgaven sloopkosten sportzaal Groenhouten (in 2019 incidenteel budget in begroting opgenomen) - € 0,10 mln. lagere uitgaven sloopkosten scholen Berkelwijk (incidenteel budget in 2019). Ten opzichte van het begrotingsjaar 2019 nemen de baten binnen het Domein Leefomgeving toe met circa € 0,65 mln. per jaar. Deze toename van baten in het jaar 2020 wordt met name veroorzaakt door: - € 0,75 mln. hogere opbrengsten afvalstoffenheffing; - € 0,20 mln. lagere opbrengsten uit inzameling PMD en papier; - € 0,05 mln. hogere bate uit verkoop groenstroken.
Domein Samenleving
Binnen het domein Samenleving neemt het (negatieve) saldo 2020 ten opzichte van 2019 af met € 0,05 mln. Deze afname wordt voornamelijk veroorzaakt door een toename van de baten met € 0,47 mln. Deze toename is voor € 0,57 mln. als gevolg van toenemende BUIG inkomsten. De lasten nemen met € 0,41 mln. toe. De toename van lasten wordt met name veroorzaakt door: - Opnemen stelpost taakstelling zorgkosten Sociaal Domein € 0,42 mln.; - Vrijval frictiekosten overgang zorgadministratie € 0,44 mln.; - Verhoging zorgbudgetten nieuwe taken WMO en Jeugd ad. € 0,7 mln.; - Verhoging abonnementstarieven huishoudelijke hulp ad. € 0,3 mln.; - Toename bijstandslasten ad. € 0,19 mln.;
Domein Ruimte
Binnen het Domein Ruimte nemen de lasten ten opzichte van het begrotingsjaar 2019 af. De belangrijkste oorzaken daarvoor zijn: - Mutaties in grondexploitaties. Deze worden echter budgettair neutraal in de begroting geraamd. - Een in 2019 incidenteel geraamd budget voor implementatie van de omgevingswet. - Verwerking van een aantal CUP opdrachten ad. € 0,2 mln.
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Binnen het Onderdeel Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien nemen de baten ten opzichte van 2019 toe tot een bedrag van € 3,7 miljoen in 2023. Voornaamste oorzaak voor deze toename zijn de stijgende accressen van de Algemene Uitkering Gemeentefonds. Deze stijging zet zich ook de komende jaren door tot een bedrag van € 2,1 miljoen in 2023 ten opzichte van 2019. Hiernaast stijgen de OZB inkomsten met € 1,2 miljoen. De lasten op dit onderdeel stijgen in 2020 ten opzichte van 2019 met € 0,2 miljoen. Voornaamste oorzaak van deze stijging zijn de hoger geraamde stelposten voor taakmutaties Algemene Uitkering. Voor een verdere specificatie van- en inhoudelijke toelichting op de bedragen verwijzen wij u naar het onderdeel Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien.
Overhead
Binnen de overhead neemt het saldo 2020 ten opzichte van het begrotingsjaar 2019 af met 0,14 mln. Voor de inhoudelijke toelichting verwijzen wij u naar het domein Overhead en de paragraaf E Bedrijfsvoering. Het overzicht baten en lasten taakvelden 2020-2023 is als bijlage opgenomen onder de “Meerknop”

Grondslag van de begrotingsramingen

Terug naar navigatie - Grondslag van de begrotingsramingen
2020 2021 2022 2023
Loon- en prijspeil:
- prijsstijgingen* 0% 0% 1,7% 1,8%
- loonstijgingen* 0% 0% 1,7% 1,8%
- loonpeil salarissen 1-9-2019
- gesubsidieerde instellingen* 0% 0% 1,7% 1,8%
Rentepercentages:
- rendement beleggingen 0,5% 1% 1% 1%
Woningbouw en inwoners:
- woningen per 1 januari 13.138 13.295 13.599 13.700
- inwoners per 1 januari 30.377 30.541 31.035 31.060
Geplande woningbouw (telt mee per 1 januari van volgend jaar):
- Mastenbroek II 34 33
- Princenhof 35
- Tabaksteeg 28
- Valleipark 11
- Maanweg/Maanwijk 118
- Groot Agteveld 63 65
- Rossenberg 11
- Klimrakker 15
- SBBO 31
- Hamersveldseweg 17
- Lisidunahof 33 34 34
- Voormalige schoollocaties / Berkelwijk 15
- Inbreidingslocaties Leusden 5 5 5 5
- De Plantage 3
Algemene uitkering:
- circulaire mei 2019 mei 2019 mei 2019 mei 2019
- uitkeringsfactor 1,606 1,632 1,663 1,706
Belastingen en rechten:
- inflatiecorrectie op alle tarieven exclusief afvalstoffenheffing 2%
* Conform de maatregelen vanuit de scenario's ter dekking van het begortingstekort wordt voor de inflatiecorrectie van de gemeentelijke budgetten en de subsidies voor de begrotingsjaren 2020 en 2021 de nullijn toegepast.

Overzicht incidentele baten en lasten

Terug naar navigatie - Overzicht incidentele baten en lasten
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken en om projecten of subsidies als deze eveneens het karakter van tijdelijkheid c.q. een eindig doel hebben. In onderstaande tabellen wordt inzicht gegeven in de incidentele baten en lasten per programma. In de eerste tabel worden de zich in de jaarbudgetten voordoende incidentele baten en lasten weergegeven. Teneinde een totaalbeeld te geven van de incidentele baten en lasten binnen de gemeentelijke begroting wordt vervolgens inzicht gegeven in de zich binnen de gemeentelijke begroting voordoende reserve mutaties (zowel incidenteel als structureel van aard).
bedragen x € 1.000
Domein 2020 2021 2022 2023
Incidentele lasten
1. Samenwerking BLNP Bestuur 10 0 0 0
2. Weekmarkten Ruimte 5 0 0 0
3. formatie Sociaal Domein Samenleving 0 40 0 0
4. Signalering armoede Samenleving 21 0 0 0
Incidentele baten
5. Afbouw rente grondbedrijf Alg.dekk.mid -21 -22 -8 0
6. Opbrengst reclamedragers Ruimte -29 -12 0 0
Saldo incidentele baten en lasten exploitatie -14 6 -8 0
Toelichting: 1. Voor de samenwerking BLNP is er nog één jaar een budget beschikbaar voor een juridische kennisbank en opleidingen. 2. Bij de verzelfstandiging van de weekmarkt is een incidenteel budget beschikbaar gesteld voor de stichting die de exploitatie van de gemeente overneemt. 3. De tijdelijke formatieuitbreiding voor het sociaal domein is later gestart. Het budget is doorgeschoven en levert voor 2021 een incidentele last. 4. Er is incidenteel budget beschikbaar gesteld voor de signalering van armoede en het bekend maken van de mogelijkheden voor (financiële) ondersteuning. 5. Er vindt jaarlijks een onttrekking uit de Algemene reserve Grondbedrijf plaats. Dit betreft de afbouw van de rente. 6. De opbrengst reclamedragers wordt de komende jaren verminderd en zorgt voor 2020 en 2021 voor een incidentele baat. Voor de jaren 2020-2023 worden de onderstaande incidentele baten en lasten verrekend met een reserve. Van de vermelde reserve mutaties wordt per Domein toegelicht met welke gemeentelijke reserve de incidentele bate of last wordt verrekend en met welke motivatie.
bedragen x € 1.000
- = toevoeging reserve en + = onttrekking reserve 2020 2021 2022 2023 S/I
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
1. Dekking afbouw rente grondbedrijf 21 22 8 0 I
2. Dekking VPB grondexploitaties 67 7 8 0 I
3. Dekking CUP 432 239 123 0 I
4. Dekking nieuw beleid 2020 112 0 0 0 I
5. Dekking begrotingstekort 2021 0 80 0 0
Domein Bestuur
6. Dekking loonkosten contentmanager 17 0 0 0 I
7. Dekking capaciteit formatie veiligheid 0 21 0 0 I
8. Dekking kpl nieuwbouw brandweergarage 8 8 8 8 S
Domein Leefomgeving
9. Dotatie terugverdieninvesteringen MFC'en duurzaamheid -86 -86 -86 -86 S
10. Dekking kapitaallasten onderwijshuisvesting 584 705 691 689 S
11. Dotatie reserve dekking kapitaallasten onderwijshuisvesting -716 -710 -702 -696 S
12. Dotatie grondverkoop de Fliert -765 0 0 0 I
13. Dekking uitgaven beheer de Schammer 19 19 19 19 S
14. Dekking bijdr. energieakkoord buitengebied 10 10 0 0 I
15. Dekking OZB MFC Atlas 22 22 22 22 S
16. Dotatie vernieuwingsinvesteringen zwembad -37 -37 -37 -37 S
17. Dekking beheerkst. duurzaamheidsleningen 1 1 1 1 S
18. Dekking kpl inv. economisch nut 400 400 394 361 S
19. Dekking kpl inv. maatschappelijk nut 253 253 253 253 S
20. Dekking kpl Hart van Leusden 119 170 167 164 S
Domein Samenleving
21. Dekking kapitaallasten onderwijshuisvesting 3 3 3 3
22. Dekking stimulering wijkactiviteiten MFC Antares 10 0 0 0 I
23. Dekking loonkosten projectleider SD 39 0 0 0 I
24. Dekking CUP project positieve gezondheid 35 35 35 0 I
Domein Ruimte
25. Dekking kosten verkeerstellingen 0 18 0 0 I
26. Dekking kosten projectleider omgevingswet 30 0 0 0 I
27. Dekking kosten beleidsadviseur recreatie 0 12 0 0 I
28. Dekking beheerskst. Startersleningen 2 2 2 2 S
29. Dekking kosten algemeen beheer GB 106 61 61 61 S
30. Dotatie winstneming grondexploitatie -298 -194 -513 0 I
31. Onttrekking AR GB tbv bovenwijkse voorzieningen 77 161 1.043 0 I
32. Dotatie reserve bovenwijkse voorzieningen -77 -161 -1.043 0 I
Saldo toevoegingen en onttrekkingen reserves 388 1.061 457 764
Toelichting:
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
1. Dekking afbouw rente grondbedrijf Vanaf 2017 is het niet meer toegestaan om rente door te berekenen aan de grondexploitaties als geen externe financiering is aangetrokken voor dit doel. De wegvallende rentelasten voor de algemene dienst worden gefaseerd (afbouw in 7 stappen) onttrokken aan de algemene reserve grondbedrijf. 2. Dekking VPB grondexploitaties De lasten in relatie tot de vennootschapsbelasting grondbedrijf wordt onttrokken aan de algemene reserve grondbedrijf. 3. Dekking CUP Het CUP wordt grotendeels gedekt uit de algemene reserve, toevoeging exploitatie. 4. Dekking nieuw beleid 2020 De incidentele kosten met betrekking tot nieuw beleid 2020 worden onttrokken aan de algemene bedrijfsreserve, flexibel inzetbaar. 5. Dekking begrotingstekort 2021
Domein Bestuur
6. Dekking loonkosten content manager De loonkosten voor de content manager worden gedekt uit de algemene reserve, flexibel deel. 7. Dekking capaciteit formatie veiligheid Er is incidenteel budget beschikbaar gesteld voor capaciteitsuitbreiding ten behoeve van het CUP 2.1 veiligheid. 8. Dekking kapitaallasten nieuwbouw brandweergarage Een deel van de kapitaallasten brandweerkazerne Achterveld wordt onttrokken aan de reserve dekking kapitaallasten investeringen met economisch nut.
Domein Leefomgeving
9. Dotatie terugverdieninvesteringen MFC en duurzaamheid Jaarlijks wordt een bedrag gestort in de algemene bedrijfsreserve met aangewezen bestemming als gevolg van terugverdieninvesteringen in mfc’s en duurzaamheid. 10. Dekking kapitaallasten onderwijshuisvesting De geboekte kapitaallasten worden onttrokken aan de reserve vernieuwing en uitbreiding onderwijshuisvesting. 11. Dotatie reserve dekking kapitaallasten onderwijshuisvesting De ontvangen rijksmiddelen worden gestort in de reserve vernieuwing en uitbreiding onderwijshuisvesting. 12. Dotatie grondverkoop de Fliert De opbrengst van de grondverkoop wordt toegevoegd aan de algemene reserve, flexibel deel. 13. Dekking uitgaven beheer de Schammer De structurele onderhoudslasten aan de Schammer worden onttrokken aan de algemene reserve, aangewezen bestemming. 14. Dekking CUP 4.1 bijdrage energieakkoord buitengebied Er is incidenteel budget beschikbaar voor de bijdrage energieakkoord buitengebied. 15. Dekking OZB MFC Atlas De kosten van de OZB voor MFC Atlas worden onttrokken aan de algemene bedrijfsreserve met aangewezen bestemming. 16. Dotatie vernieuwingsinvesteringen zwembad Jaarlijks wordt een bedrag gestort in de algemene bedrijfsreserve met aangewezen bestemming ten behoeve van toekomstige vernieuwingsinvesteringen zwembad de Octopus. 17. Dekking beheerkosten duurzaamheidsleningen De beheerskosten (inzet SVN) voor het verstrekken van duurzaamheids- en startersleningen worden gedekt uit de bestemmingsreserve rente starters- en duurzaamheidsleningen. 18. Dekking kapitaallasten investeringen met een economisch nut De geboekte kapitaallasten van investeringen met een economisch nut worden onttrokken aan de reserve dekking kapitaallasten investeringen met een economisch nut. 19. Dekking kapitaallasten investeringen met een maatschappelijk nut De overige investeringen met een maatschappelijk nut worden onttrokken aan de reserve dekking kapitaallasten met een maatschappelijk nut. 20. Dekking kapitaallasten Hart van Leusden De kapitaallasten voor de investering het Hart van Leusden worden onttrokken aan de reserve dekking kapitaallasten met een maatschappelijk nut.
Domein Samenleving
21. Dekking kapitaallasten onderwijshuisvesting De geboekte kapitaallasten worden onttrokken aan de reserve vernieuwing en uitbreiding onderwijshuisvesting. 22. Dekking stimulering wijkactiviteiten MFC Antares De projectsubsidie voor ondersteuning wijkactiviteiten wordt incidenteel onttrokken aan de egalisatiereserve Sociaal Domein 23. Dekking loonkosten projectleider Sociaal Domein De loonkosten voor de projectleider Sociaal Domein wordt onttrokken uit de egalisatiereserve Sociaal Domein. 24. Dekking CUP project positieve gezondheid Er is incidenteel budget beschikbaar gesteld voor het ondersteunen van lokale initiatieven.
Domein Ruimte
25. Dekking kosten verkeerstellingen Eén keer in de drie jaar wordt een meer grootschalige verkeerstelling gehouden. Dekking vindt plaats uit de algemene bedrijfsreserve, flexibel deel. 26. Dekking kosten projectleider omgevingswet De loonkosten van de projectleider omgevingswet worden gedekt uit de algemene bedrijfsreserve met aangewezen bestemming. 27. Dekking kosten beleidsadviseur recreatie Er is incidenteel budget beschikbaar gesteld voor capaciteit ten behoeve van het CUP 9.5 Leusden op de kaart. 28. Dekking beheerskosten Startersleningen De beheerskosten (inzet SVN) voor het verstrekken van duurzaamheids- en startersleningen worden gedekt uit de bestemmingsreserve rente starters- en duurzaamheidsleningen. 29. Dekking kosten algemeen beheer grondbedrijf De beheerslasten financiële administratie grondbedrijf worden onttrokken aan de algemene reserve grondbedrijf. 30. Dotatie winstneming grondexploitatie Toevoeging van het tussentijdse winstneming of afgesloten grondexploitaties aan de algemene reserve grondbedrijf. 31. Onttrekking algemene reserve grondbedrijf tbv bovenwijkse voorziening De dotatie reserve bovenwijkse voorziening wordt gedekt uit de algemene reserve grondbedrijf. 32. Dotatie reserve bovenwijkse voorzieningen De reserve wordt gedoteerd door onttrekking uit de algemene reserve grondbedrijf.