In de vier programma’s van deze begroting zijn de specifieke lasten en baten per programma opgenomen. Daarnaast heeft de gemeente ook lasten en baten die niet aan een programma zijn toe te rekenen. Het betreft de algemene uitkering, de algemene belastingen, de financiering, de onvoorziene uitgaven en de stelposten en de vennootschapsbelasting. Deze nemen we op bij de Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien. Onderstaand geven wij het totale overzicht en een toelichting per taakveld.
Uitgaven
5,09%
€ 3.452
x €1.000
Inkomsten
70,19%
€ 47.669
x €1.000
Saldo
€ 44.217
x €1.000
Algemene dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Uitgaven
5,09%
€ 3.452
x €1.000
Inkomsten
70,19%
€ 47.669
x €1.000
Saldo
€ 44.217
x €1.000
Wat mag het kosten?
Terug naar navigatie - Wat mag het kosten?
Bedragen x €1.000
Exploitatie | Werkelijk 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | MJR 2022 | MJR 2023 | MJR 2024 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Lasten | -1.128 | -1.112 | -1.257 | -1.172 | -1.561 | -1.972 | |
Baten | 41.555 | 43.093 | 44.588 | 45.282 | 45.496 | 45.838 | |
Gerealiseerd saldo van baten en lasten | 40.427 | 41.981 | 43.331 | 44.110 | 43.935 | 43.866 | |
Onttrekkingen | 8.275 | 3.295 | 3.081 | 261 | 0 | 0 | |
Stortingen | -5.680 | -1.743 | -2.195 | 0 | 0 | 0 | |
Mutaties reserves | 2.595 | 1.552 | 886 | 261 | 0 | 0 | |
Gerealiseerd resultaat | 43.022 | 43.533 | 44.217 | 44.371 | 43.935 | 43.866 |
Saldo taakvelden
Terug naar navigatie - Saldo taakveldenbedragen x € 1.000 | |||||||||
Exploitatie | Werkelijk 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | MJR 2022 | MJR 2023 | MJR 2024 | |||
0.5 | Treasury | 42 | 51 | 17 | 106 | 78 | 69 | ||
0.61 | OZB woningen | 3.857 | 4.253 | 4.429 | 4.463 | 4.505 | 4.548 | ||
0.62 | OZB niet-woningen | 2.412 | 2.811 | 3.065 | 3.235 | 3.235 | 3.235 | ||
0.64 | Belastingen overig | 191 | 203 | 213 | 213 | 213 | 213 | ||
0.7 | Alg. uitk. en overige uitk. gemeentefonds | 33.963 | 35.303 | 36.619 | 37.655 | 38.263 | 38.957 | ||
0.8 | Overige baten en lasten | -43 | -576 | -986 | -1.536 | -2.333 | -3.130 | ||
0.9 | Vennootschapsbelasting | -50 | -67 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
3.4 | Economische promotie | 184 | 167 | 140 | 140 | 140 | 140 | ||
6.3 | Inkomensregelingen | -129 | -165 | -166 | -166 | -166 | -166 | ||
0.10 | Mutaties reserves | 2.595 | 1.552 | 886 | 261 | 0 | 0 | ||
Geraliseerd resultaat | 43.022 | 43.532 | 44.217 | 44.371 | 43.935 | 43.866 | |||
0.5 Treasury
Terug naar navigatie - 0.5 TreasuryOp het taakveld treasury worden de rentelasten- en baten verantwoord. Met de aanpassing van het rentebeleid worden alleen de werkelijke rentelasten en –baten geraamd. Dit betreft de renteopbrengst schatkistbankieren en de rentelasten van geldleningen. De rentebaten lopen terug als gevolg van teruglopende liquide middelen en zijn tevens naar beneden bijgesteld op basis van diverse raadsbesluiten (CUP, aanvulling weerstandsvermogen, organisatie-ontwikkeling en infrastructuur IKC Berkelwijk). Indien de solvabiliteit van Vitens boven de 30% is, wordt er dividend uitgekeerd. De raming voor 2021-2024 is als volgt | ||||||
bedragen x € 1.000 | ||||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |||
Opbrengst schatkistbankieren | ||||||
a. Beleggingsvolume begin boekjaar | 14.400 | 10.300 | 7.600 | 6.600 | ||
b. Rendement | 0,5% | 1,0% | 1,0% | 1,0% | ||
Raming rentebaten afgerond (a x b) | 72 | 103 | 76 | 66 | ||
Minder rentebaten door financiering CUP uitgaven | -11 | -12 | -12 | -12 | ||
Minder rentebaten door aanvulling weerstandsvermogen | -22 | -22 | -22 | -22 | ||
Minder rentebaten door OO voorstel en infra Berkelwijk | -22 | -26 | -26 | -26 | ||
17 | 43 | 16 | 6 | |||
Dividenduitkering Vitens | 0 | 63 | 62 | 63 | ||
Resultaat begroting | 17 | 106 | 78 | 69 | ||
0.61 en 0.62 Onroerende zaakbelasting
Terug naar navigatie - 0.61 en 0.62 Onroerende zaakbelastingDe opbrengst van de OZB stijgt met de maatregel in de Kaderbrief om de opbrengst in 2021 met € 60.000 te verhogen voor woningen en niet-woningen. Ook worden de tarieven aangepast met inflatiecorrectie van 2%. | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
bedragen x € 1.000 | ||||||
Raming 2020 | 7.538 | |||||
Bijstelling raming, VJN 2020 | -132 | |||||
Hogere raming wegens nieuwbouw | 218 | |||||
Inflatiecorrectie 2% | 153 | |||||
Maatregel OZB verhoging | 60 | |||||
Totaal OZB | 7.837 | |||||
Uitvoering OZB, heffing en waardering (GBLT) | -343 | |||||
Raming 2021 | 7.494 | |||||
0.64 Overige belastingen
Terug naar navigatie - 0.64 Overige belastingenDe tarieven van de hondenbelasting en precariobelasting zijn met 2% inflatiecorrectie aangepast. In 2019 is bij de hondenbelasting de eerste stap doorgevoerd om de belasting in maximaal 10 jaar af te schaffen. Bij de Kaderbrief 2020 is door de raad bij amendement besloten om de tweede stap voor 2020 uit te stellen, en zolang de meerjarenbegroting het niet toestaat de gefaseerde afschaffing uit te stellen voor de periode 2021-2023. Bij de Kaderbrief 2021 is besloten ook de derde stap in 2021 uit te stellen | |||||
---|---|---|---|---|---|
0.7 Algemene uitkering en overige uitkeringen gemeentefonds
Terug naar navigatie - 0.7 Algemene uitkering en overige uitkeringen gemeentefondsAlgemeen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
De algemene uitkering vormt de belangrijkste inkomstenbron van de gemeente. De totale omzet in deze begroting wordt geraamd op € 68 miljoen. Het aandeel van de algemene uitkering hierin is circa 54%. Ter vergelijking: de algemene belastingen zorgen voor circa 12% van de inkomsten. Deze verhoudingen geven aan dat de afhankelijkheid van gemeenten van de algemene uitkering groot is. Op taakveld 0.7 “Algemene Uitkering en overige uitkeringen gemeentefonds” wordt voor 2021 een bedrag geraamd van € 36.619.000. Dit bedrag bestaat uit de algemene uitkering van € 33.951.000, de Integratie-Uitkering Sociaal Domein (Participatie en Voogdij 18+) van € 2.140.000, overige doel- en Integratie-Uitkeringen € 358.000 en een negatieve stelpost van € 169.700 voor onder andere taakmutaties en het rekentarief WOZ | ||||||
Meerjarenperpectief Algemene Uitkering | ||||||
De algemene uitkering voor 2021 wordt geraamd op € 33.951.000. Het meerjarenperspectief over de periode 2021-2024 laat zien dat de algemene uitkering verder stijgt tot een bedrag van € 36.010.000 in 2024. De stijging in meerjarenperspectief wordt met name veroorzaakt door een toename van het accres en de ontwikkeling van de uitkeringsbasis. Daarbij merken wij wel op dat de mogelijke effecten van de herijking van het gemeentefonds niet in deze cijfers zijn verwerkt. Bij de komende decembercirculaire zal daar meer duidelijkheid over komen. Bij de meicirculaire heeft het Rijk voor de jaren 2019 t/m 2021 extra middelen jeugdzorg toegekend. De stelpost van € 415.000 die wij, na afstemming met de provinciaal toezichthouder, vanaf 2022, in onze begroting hebben opgenomen voor de extra jeugdmiddelen handhaven wij in afwachting van de resultaten van het onderzoek. Daarnaast hebben wij nog een stelpost van € 185.000 in onze begroting opgenomen voor de nog van het rijk te verwachten compensatie voor de invoering van het abonnementstarief. Ook hier wil de minister eerst de kosten monitoren alvorens de gemeenten tegemoet te komen. | ||||||
Herijking Gemeentefonds | ||||||
Begin maart is duidelijk geworden dat de verwachte herijking van het gemeentefonds met 1 jaar is uitgesteld tot 2022. De eerste resultaten van de geactualiseerde verdeelmodellen Sociaal Domein en klassieke Gemeentefonds laten geen directe verbetering zien als het gaat om een meer kostengeoriënteerde verdeling. Er zullen forse herverdeeleffecten tussen gemeenten gaan ontstaan, waarbij circa 2/3 deel van de Nederlandse gemeenten zal worden geconfronteerd met een korting op het gemeentefonds. Op basis van de eerste inzichten is duidelijk dat Leusden, ook na verwerking van de verbetervoorstellen, vanaf 2022 te maken zal krijgen met een nadelig herverdeeleffect. In het meerjarig financieel kader is nog geen rekening gehouden met deze ontwikkeling. De verwachting is dat eind september de resultaten van de verdeelmodellen aan de gemeenten zullen worden gepresenteerd. Het inspraaktraject vindt daarna plaats en bij de decembercirculaire 2020 wordt besluitvorming verwacht. Er zijn landelijk veel bezwaren bij met name de kleinere en de plattelandsgemeenten tegen de kabinetsplannen. De herverdeling zal vanaf 2022 middels een ingroeipad van maximaal € 25 per inwoner per jaar plaatsvinden. Voor Leusden gaat het dan om een nadeel van maximaal € 750.000 in 2022. | ||||||
Corona en de Algemene Uitkering | ||||||
De kosten die het rijk maakt voor de bestrijding van het Corona-virus worden buiten de voor het Accres Relevante Uitgaven (ARU) gehouden. Daar staat wel tegenover dat het Rijk gemeenten compenseert voor alle door hen gemaakte kosten waarbij als uitgangspunt geldt dat gemeenten er in principe niet op achteruit mogen gaan. Voor de periode maart tot 1 juni heeft het rijk een compensatiepakket voor de medeoverheden van € 742 mln. beschikbaar gesteld. Voor Leusden is daarvan via het Gemeentefonds een bedrag van € 275.000 toegekend. Onlangs is daar een 2e aanvullend pakket bijgekomen van € 777 mln. waarvan het aandeel voor Leusden nog niet bekend is. Als onderdeel van het 2e steunpakket heeft het rijk toegezegd de opschalingskorting voor gemeenten tijdelijk ”on hold” te zetten. Dat betekend € 70 mln. minder uitname in 2020 en € 160 mln. in 2021. Op basis van de Uitkeringsfactor gaat het dan voor Leusden om een bedrag van respectievelijk € 90.000 en € 205.000. De effecten van de corona ondersteuningspakketten en de opschalingskorting worden verwerkt in de komende septembercirculaire. | ||||||
Meicirculaire 2020 | ||||||
De raming van de algemene uitkering in deze begroting is gebaseerd op de meicirculaire 2020. De meicirculaire verscheen na het opstellen van de Voorjaarsnota 2020. Vlak voor het afronden van deze begroting is de septembercirculaire 2020 verschenen. De uitkomsten van deze circulaire zijn verwerkt op een stelpost (zie uiteenzetting financiële positie). In de memo meicirculaire is het budgettaire resultaat van de meicirculaire weergegeven: | ||||||
bedragen x € 1.000 | ||||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |||
Bijstelling accressen | 180,4 | 410,5 | 166,1 | -85,3 | ||
bijstelling stelpost loon- en prijsstijgingen | -61,3 | -62,4 | -14,7 | 59,6 | ||
BCF plafond | 107,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||
Uitkeringsfactor | 1,0 | 0,1 | -46,0 | -105,0 | ||
Resultaat begroting | 227,1 | 348,2 | 105,4 | -130,7 | ||
Accres ontwikkeling | ||||||
Het accres voor 2021 is € 127 miljoen hoger ten opzichte van de septembercirculaire 2019, hoofdzakelijk als gevolg van hogere indices voor loon- en prijsontwikkeling in het Centraal Economisch Plan van het CPB. Daarnaast is besloten om de corona gerelateerde uitgaven die het Rijk doet, buiten de berekening van het accres te houden. De accressen voor 2022 t/m 2024 laten ten opzichte van de septembercirculaire een nadeel van € 211 miljoen zien. Oorzaak daarvoor is een neerwaartse bijstelling van de economische groeicijfers en de door het Rijk voor die jaren lager geraamde zorgkosten. Dit heeft ook geleid tot bijstelling van de loon- en prijsontwikkeling prognose van het CPB. Een lagere loon- en prijsontwikkeling heeft ook gevolgen voor de raming van de stelpost in onze begroting. De accrespercentages in de meicirculaire 2020 zijn als volgt: | ||||||
bedragen x € 1.000.000 | ||||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |||
Nominaal accres in bedragen | 1.031 | 1.036 | 801 | 806 | ||
Ontwikkeling accressen in % | 3,71% | 3,65% | 2,76% | 2,72% | ||
Prijsontwikkeling BBP (raming Centraal Planbureau) | 1,80% | 1,70% | 1,60% | 1,50% | ||
Reeël accres in procenten | 1,91% | 1,95% | 1,16% | 1,22% | ||
De tabel toont aan dat er in de periode 2021-2024 sprake is van een toename van het reëel accres. Een reëel accres betekent dat de algemene uitkering harder groeit dan de prijsontwikkeling. In principe kan daarmee de prijsontwikkeling in de komende jaren volledig worden opvangen met de groei van de algemene uitkering. In de praktijk pakt dit echter anders uit: met name de CAO effecten en de volume- en prijsstijgingen van de zorgkosten Sociaal Domein liggen fors boven het inflatieniveau zoals het rijk dat in de meicirculaire hanteert. Dat betekend dat de vanuit de accressen gereserveerde middelen op de stelpost voor loon- en prijsstijgingen niet toereikend zijn om deze kosten op te vangen. | ||||||
BTW compensatiefonds | ||||||
Bij de meicirculaire 2019 hebben wij het advies van onze toezichthouder, om in de begroting uit te gaan van een maximale ruimte onder het BTW plafond van € 39 miljoen, opgevolgd en hebben we daarvoor een stelpost van € 33.000 opgenomen. De huidige ruimte onder het BCF plafond is groter en bedraagt € 112 miljoen. Deze ruimte wordt evenals het accres, voor de komende 2 jaar vastgeklikt. De extra ruimte onder het plafond levert voor ons in 2021 ten opzichte van de al geraamde stelpost een incidenteel voordeel op van € 107.000. | ||||||
0.8 Overige baten en lasten
Terug naar navigatie - 0.8 Overige baten en lastenOnder dit taakveld vallen de stelposten, waaronder de taakstellende bezuinigingen en ruimte nieuw beleid, de post onvoorziene uitgaven algemeen, kosten van bovenformatief personeel en de incidentele baten en lasten. Hieronder geven wij een totaaloverzicht. | ||||||
bedragen x € 1.000 | ||||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |||
Stelposten | -849 | -1.482 | -2.278 | -3.075 | ||
Onvoorziene uitgaven algemeen | -61 | -61 | -62 | -62 | ||
Kosten bovenformatief personeel | -83 | 0 | 0 | 0 | ||
Incidentele baten en lasten | 7 | 7 | 7 | 7 | ||
Totaal | -986 | -1.536 | -2.333 | -3.130 | ||
Stelposten | ||||||
In de begroting is een aantal stelposten opgenomen. Onderstaand geven wij u een totaaloverzicht. | ||||||
bedragen x € 1.000 | ||||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |||
1. Loon- en prijsstijgingen | -491 | -1.051 | -1.743 | -2.371 | ||
2. Ruimte nieuw beleid | 0 | -50 | -100 | -150 | ||
3. Bezuinigingen | -47 | 49 | 109 | 109 | ||
4. Centraal knelpuntenbudget (personeelslasten) | -242 | -242 | -242 | -242 | ||
5. 1% buffer (personeelslasten) | -86 | -210 | -330 | -449 | ||
6. Overige stelposten | 17 | 22 | 28 | 28 | ||
Totaal stelposten | -849 | -1.482 | -2.278 | -3.075 | ||
De belangrijkste stelposten lichten wij onderstaand kort toe: ad 1. In de begroting is een stelpost opgenomen om loon- en prijsstijgingen te kunnen opvangen. Een dergelijke stelpost is noodzakelijk omdat in de accresramingen van de algemene uitkering compensatie is opgenomen voor loon- en prijsstijgingen. In deze stelpost is ook rekening gehouden met de indexeringen binnen het Sociaal Domein. ad 2. Het voor 2021 gehonoreerde nieuw beleid (€ 50.000) is functioneel geraamd in de begroting. Op deze stelpost is de nog resterende ruimte nieuw beleid geraamd. ad 3. De in de begroting geraamde stelpost voor bezuinigingen bestaat uit meerdere posten: Hier wordt onder meer de gerealiseerde taakstellingen vanuit de eerder gevoerde interne kerntakendiscussie en vermindering toerekening externe kostendragers geraamd. Er zijn meer bezuinigingen gerealiseerd dan de taakstelling. Dit was ook de doelstelling. Hiermee wordt voor de bedrijfsvoering en inzet voor externe kostendragers een flexibele schil gecreëerd. Hiernaast is de gefaseerde verhoging van de OZB vanaf 2021 van € 180.000 aanvullend op scenario 3 vanuit de Kaderbrief 2020 hier opgenomen. € 60.000 hiervan is vanaf 2021 functioneel geraamd als opbrengst OZB. ad 4./5. Het betreft hier in de begroting opgenomen stelposten voor het opvangen van personele knelpunten als gevolg van vacatures, ziekte of capaciteitstekort (centraal knelpuntenbudget) en het opvangen van autonome loonstijgingen (periodieken) e.d. Ad 6. Het betreft hier ramingen die in een dusdanig laat stadium zijn meegenomen in de begroting 2021, waardoor ze op de stelpost ‘correcties’ zijn geraamd. | ||||||
Onvoorzien algemeen | ||||||
Deze stelpost is bedoeld voor incidentele aanwending gedurende het begrotingsjaar. De raming 2021 is gebaseerd op een bedrag van € 2 per inwoner en bedraagt afgerond € 61.100 (30.548 inwoners x € 2). | ||||||
Kosten bovenformatief personeel | ||||||
Als gevolg van de organisatieontwikkeling worden frictiekosten gemaakt die hier verantwoord worden. | ||||||
Incidentele baten en lasten | ||||||
Dit zijn baten en lasten die niet aan een specifiek taakveld zijn toe te rekenen. |
0.9 Vennootschapsbelasting
Terug naar navigatie - 0.9 VennootschapsbelastingOnder dit taakveld worden de geraamde lasten vennootschapsbelasting opgenomen naar aanleiding van de invoering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheden per 1 januari 2016. De raming die is opgenomen is de verwachten vennootschapsbelasting over grondexploitaties. Zie hiervoor ook de paragraaf ‘Grondbeleid’ opgenomen in deze begroting. | |||||
---|---|---|---|---|---|
3.4 Economische promotie
Terug naar navigatie - 3.4 Economische promotieTot dit taakveld behoort ook de toeristenbelasting. De tarieven van de toeristenbelasting 2021 zijn aangepast met 2% inflatiecorrectie. Vanaf 2021 wordt rekening gehouden met een daling in de opbrengst in verband met de verhuizing van kampeercentrum YMCA naar het Henschotermeer | |||||
---|---|---|---|---|---|
6.3 Inkomensregelingen
Terug naar navigatie - 6.3 InkomensregelingenHet betreft de kosten voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. | |||||
---|---|---|---|---|---|
0.10 Toevoeging/onttrekking reserves
Terug naar navigatie - 0.10 Toevoeging/onttrekking reservesDe hier geraamde onttrekkingen betreffen onder andere de investeringen in het CUP en de gehonoreerde projecten voor incidenteel nieuw beleid voor 2021 die in deze begroting zijn verwerkt. Daarnaast wordt een dotatie in de algemene reserve basis deel gedaan om het weerstandsvermogen te vergroten. Een toelichting op de verschillende toevoegingen en onttrekkingen is opgenomen bij het onderdeel overzicht baten en lasten. | |||||
---|---|---|---|---|---|
BBV indicatoren
Terug naar navigatie - BBV indicatorenDe verplichte beleidsindicatoren worden per domein weergegeven. De indicatoren staan op waarstaatjegemeente.nl en zijn daar ook te raadplegen. In onderstaande indicatoren wordt Leusden vergeleken met gemeenten van 25.000-50.000 inwoners. Op de website kunnen ook andere vergelijkingen worden gemaakt.
Het gemiddelde totaalbedrag in euro's per jaar dat een éénpersoonshuisouden betaalt aan woonlasten.
Beschikbare perioden
2014 - 2020
Bron
COELO, Groningen
Het gemiddelde totaalbedrag in euro's per jaar dat een meerpersoonshuishouden betaalt aan woonlasten.
Beschikbare perioden
2014 - 2020
Bron
COELO, Groningen
De gemiddelde WOZ waarde van woningen.
Beschikbare perioden
1997 - 2019
Bron
CBS - Statistiek Waarde Onroerende Zaken