Begrotingsresultaat 2019-2022
Terug naar navigatie - Begrotingsresultaat 2019-2022In onderstaande tabel geven wij u de uitkomsten van de begroting 2019-2022 waarbij als startpositie is genomen de Voorjaarsnota 2018. Separaat zijn hierin de consequenties van het CUP 2018-2022 weergegeven.
De begrotingspositie is over alle jaren positief. Dat is goed nieuws. De in de maartcirculaire verwerkte effecten van het Regeerakkoord Rutte III zijn door de meicirculaire en de problematiek rond het voorschot BCF wel minder rooskleurig geworden. Maar nog steeds bood dit de ruimte voor het opstellen van een College Uitvoeringsprogramma met een structurele last van bijna € 0,5 miljoen. Met deze ruimte zijn we in staat om een groot deel van onze ambities uit het coalitieakkoord uit te voeren. Ook dragen we bij aan de doelstellingen die het Kabinet heeft. Met name als het gaat om duurzaamheid.
Maar ook bij deze positieve cijfers moeten we alert blijven. Er zijn diverse ontwikkelingen die onze begrotingspositie onder druk kunnen zetten.
• De algemene uitkering uit het gemeentefonds blijft een onzekere factor. De meerjarige accressen zijn in historisch perspectief erg hoog. Als het economisch tegen zit en het Rijk wordt geconfronteerd met tegenvallers kan het gebeuren dat we ‘de trap weer af moeten’. Ook het voorschot BCF is een risico in onze begroting.
• In het Sociaal Domein hebben we nog geen stabiel financieel beeld. Het is nog onzeker of het huidige budgettaire kader structureel voldoende is waarbij we ons ook moeten realiseren dat Leusden in 2016 en 2017 heeft geprofiteerd van de regionale vereveningsafspraak. In het najaar 2018 worden nieuwe afspraken gemaakt over de verevening.
• Met de aantrekkende economie loopt tegelijkertijd de inflatie ook weer op. Er worden weer CAO’s afgesloten met beduidend hogere loonruimte dan de laatste jaren en de krapte op de arbeidsmarkt neemt toe. Met name in de bouwsector leidt dit tot prijsstijgingen. Voor de komende jaren heeft Leusden ook grote investeringen gepland (Hart van Leusden, twee IKC’s, renovatie de Korf). In deze begroting hebben we een stevige stelpost voor loon- en prijsontwikkeling geraamd. Het is wel de vraag of deze afdoende is.
Ontwikkelingen na opstelling Voorjaarsnota 2018
Het bij de Voorjaarsnota 2018 gepresenteerde resultaat was positief. Wij hebben hierbij echter ook aangegeven dat er nog diverse ontwikkelingen niet in de Voorjaarsnota zijn verwerkt. De meicirculaire en de voorschotregeling BCF hebben gezorgd voor een negatief budgettair effect. Voor een toelichting op deze ontwikkelingen verwijzen wij naar algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien.
Hierna heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan die zorgen voor een verbetering van het begrotingsresultaat waarvan wij hieronder de belangrijkste toelichten:
• Een deel van de loonkosten van de gemeente wordt gedekt uit zogenaamde externe kostendragers; grondexploitaties, kapitaalwerken en onderhoudsvoorzieningen. In 2015 is een besluit genomen deze toerekening structureel te verlagen vanwege de afloop van een aantal grote grondexploitaties. We hebben ook de formatie gereduceerd. Sinds 2016 trekt de economie echter weer aan en is er veel animo om locaties te ontwikkelen. Het budgettaire kader uit 2015 (lagere toerekening formatiekosten) is in deze begroting losgelaten. Dit betekent dat we de begrote loonkosten incl. overhead weer volledig toerekenen aan het grondbedrijf. Dit levert een meevaller op van € 182.000 aflopend naar € 97.000 in 2022.
• De kosten van bijzondere bijstand nemen toe de komende jaren. Ondanks dat het aantal bijstandscliënten redelijk gelijk blijft, geldt dit niet voor het beroep op de bijzondere bijstand. De kosten voor onder andere bewindvoering en maatwerk nemen met structureel € 32.000 toe.
• In de begroting is een nadeel van de samenwerking BLNP verwerkt. De samenwerking is in 2017 gestart op basis van een businesscase. Een deel van de ingerekende besparingen kan niet worden gerealiseerd. Hierdoor ontstaat een structureel nadeel van € 23.000 (zie ook de toelichting in de paragraaf bedrijfsvoering).
Financieel dekkingsplan CUP 2018-2022
In de kaderbrief hebben wij de uitwerking van het coalitieakkoord in het College Uitvoeringsprogramma opgenomen. De financiële vertaling van het CUP heeft in deze begroting plaatsgevonden. Bij de verschillende domeinen hebben wij de financiële gevolgen van de verschillende maatregelen weergegeven. In onderstaande tabel zijn de financiële consequenties van het CUP 2018-2022 en nieuw beleid 2019 weergegeven en geven we aan welke dekkingsmiddelen we kunnen inzetten.
De totale kosten van de bestuursopdrachten zijn onder A. weergegeven. De kosten voor nieuw beleid 2019 zijn onder B. opgenomen. Onder C. is de dekking weergegeven. Deze lichten wij als volgt toe:
1. Ruimte nieuw beleid
In de reguliere begroting is voor nieuw beleid € 80.000 incidenteel en € 50.000 structureel beschikbaar.
De incidentele ruimte voor 2019 wordt verspreid over 2019 en 2020 volledig ingezet. Daarnaast zetten we een deel van de incidentele ruimte van 2020 in. De structurele ruimte is voor € 8.000 benodigd voor dekking van nieuw beleid. De overige ruimte wordt volledig ingezet als dekking voor het CUP 2018-2022.
2. Overige dekking
Incidenteel:
- In de Voorjaarsnota 2018 hebben wij een voorstel opgenomen om het weerstandsvermogen van de algemene dienst weer op de norm te brengen door middel van het verlagen van de reserve van het Grondbedrijf die een te hoge ratio had. Binnen de algemene reserve van het grondbedrijf resteert hierna nog een surplus van € 256.000, welke nu ter dekking van de incidentele kosten van het CUP wordt ingezet.
- In het CUP zijn bestuursopdrachten op het gebied van volkshuisvesting opgenomen. Voor de uitvoering van deze bestuursopdrachten zijn diverse budgetten beschikbaar. Bij de Svn is een budget startersleningen beschikbaar van € 334.000. In de reserve met aangewezen bestemming is een fonds volkshuisvestingdoeleinden beschikbaar van € 330.000. De ruimte in de reserve fonds maatschappelijke vraagstukken bevat voor wonen een budget van € 500.000. Wij gaan er vanuit dat onze ambities kunnen worden gerealiseerd vanuit de twee eerstgenoemde bedragen. De middelen uit het fonds maatschappelijke vraagstukken kunnen worden ingezet voor het CUP.
- Na de inzet van de hiervoor genoemde middelen resteert er nog een te dekken bedrag van € 1.175.500. Hiervoor wenden wij de algemene reserve toevoeging exploitatie aan. Deze reserve heeft per 1 januari 2018 een saldo van € 5.441.000. Deze reserve heeft de functie als spaarpot waarvan het rendement wordt gebruikt als structureel dekkingsmiddel. Indien we deze reserve aanwenden ter dekking van het CUP dienen we de renteopbrengst in de begroting te compenseren. Dit betreft oplopend tot 2022 een structureel bedrag van € 11.800.
Structureel:
- Stelpost slimmere zorg Sociaal Domein: Wij stellen onszelf tot doel om met een 2% taakstelling tot een duurzame besparing te komen. De taakstelling loopt op van € 45.000 in 2019 tot € 180.000 in 2022. Het is geen bezuiniging maar een ambitie. De inspanningen en investeringen zijn erop gericht om resultaat te behalen en tegelijkertijd betere zorg. Zoals de afgelopen jaren is gebleken zijn de totale kosten van de zorg lastig in te schatten en is de toename ook afhankelijk van niet beïnvloedbare factoren. Het college heeft de ambitie om innovatie in de zorg te stimuleren. Maatregelen die wij in het CUP hebben opgenomen zijn daarop gericht. We willen die maatregelen monitoren om te laten zien wat het opbrengt. We hebben niet de illusie dat daarmee alle autonome kostenstijgingen worden gecompenseerd. De hoogte van de stelpost is op 2% van het budget geraamd. Dit percentage is gebaseerd op een inschatting op basis van ervaringscijfers in de regio.
Formatie-uitbreidingen
De Leusdense organisatie is de laatste jaren ingekrompen. Er is fors bezuinigd op het personeel. In 2013 is een taakstelling 9 fte opgelegd en vervolgens nog een keer 9 fte bij de interne kerntakendiscussie. Deels is deze formatiereductie omgezet in een flexibele schil. We merken echter dat we de flexibele schil continue volledig inzetten en dat we daarmee nog niet uitkomen. We zien de capaciteitsvraag toenemen en hebben de afgelopen jaren veel ingehuurd. Enerzijds komt dit door nieuwe wettelijke taken en anderzijds door eigen lokale ambities. In de Najaarsnota 2017 is reeds een structurele formatie-uitbreiding in verband met de toenemende regeldruk/controlelast en de toenemende dynamiek aan de ruimtelijke- en gebieds-ontwikkelingskant opgenomen. Daarbij is destijds ook aangegeven dat overige formatieve knelpunten nog zouden worden geïnventariseerd. Deze inventarisatie heeft inmiddels plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat er nog de nodige structurele- en incidentele knelpunten liggen.
Uit de inventarisatie blijkt o.a. dat een aantal taken structureel is, terwijl de dekking incidenteel geregeld is. Incidentele inhuur is met de aantrekkende markt duurder dan mensen bij ons in dienst nemen. Omdat we zien dat de taken structureel zijn, willen we hier een structurele oplossing voorstellen (informatieanalist, ICT- specialist, medewerker DIM en de financieel adviseur).
Vanaf september 2018 zijn we gehuisvest in het Huis van Leusden. Eén van de belangrijkste redenen voor de ontwikkeling van het voormalige gemeentehuis naar het Huis van Leusden is het creëren van een herkenbare plek waar de ontmoeting van de samenleving centraal staat. Om dit te bewerkstelligen achten wij het nodig om het gastvrijheidsconcept verder uit te denken en uit te werken. In 2018 hebben we daarom expertise op dit vakgebied (Hospitality Group) ingehuurd om een goed fundament neer te zetten en ‘oude’ gebruiken en gedagspatronen die niet aansluiten bij de hospitalitygedachte weg te nemen. Ook na 2018 zullen we daar nog op inzetten. De raad heeft bij amendement besloten dat de kosten beperkt moeten blijven tot het voor 2019 geraamde budget van € 65.000.
Tenslotte is inzet nodig op het gebied van Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT), Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en Beheer openbare ruimte (BOR). We zetten in op een strategisch adviseur om doelmatig en efficiënt samen te kunnen werken in de regio en in samenwerking te komen tot een Strategische Agenda. En we zetten in op werkzaamheden voortkomend uit Omgevingsvisies en het Sociaal Domein.
Afschaffing Hondenbelasting
Bij de behandeling van de Kaderbrief 2019 heeft de raad een motie aangenomen om de hondenbelasting vanaf 2019 in maximaal 10 jaar gefaseerd af te schaffen. In deze begroting hebben wij de eerste tranche van deze gefaseerde afschaffing verwerkt en de tarieven van de hondenbelasting met 10% verlaagd (zie ook de paragraaf lokale heffingen). De verlaging van de hondenbelasting met 10% kost structureel € 20.000.